Even later duw ik me van hem af, spring van bed en ga tegen de muur zitten. Tranen rollen over mijn wangen. Thijs zit op zijn bed en kijkt naar me.
'Wat is er?' vraagt hij dan uiteindelijk als hij naast me komt zitten en een arm om me heen slaat.
'Gewoon, ik kan dit echt niet Thijs! Ik vind jullie beide echt super, maar ik ben echt verliefd op Daan.' zeg ik. Ik zie aan gezicht dat hij van binnen instort.
'Ik moet echt gaan, sorry!' zeg ik en ren weg. Naar buiten, weg van Thijs, weg van dat gezeik, gewoon weg. Naar huis.

De volgende dag kom ik op school aan en zie Daan staan. Mijn hart begint te bonken in mijn borstkas en ineens krijg ik het heel benauwd. Hij zwaait naar me maar ik ren weg, naar ergens. Ik heb geen idee waarheen en loop gewoon maar door. Ik hoor voetstappen achter me, voetstappen van Daan. Hij kan natuurlijk veel harder rennen. Hij pakt me bij mijn schouder en ik draai me naar hem om. Mijn hart begint steeds sneller te kloppen.
'Wat is er?' vraagt hij.
'Ik, ik moet je wat zeggen.' begin ik. 'Ik heb het bijna met Thijs gedaan.'
Hij word lijkbleek en kijkt me aan. Zijn ogen worden vochtig en hij rent weg.
Als hij maar niks stoms doet, dat zou hij toch nooit doen? Ik raak in paniek en begin als een gek te rennen. Ik zoek Lotte op en vertel haar wat er is gebeurt.
'Mark weet vast wel waar hij is!' zegt ze geruststellend.
Uiteindelijk pakken we met zijn 3en onze fietsen en fietsen naar Vlissingen, hier niet ver vandaan. Ik fiets als een gek, Lotte en Mark kunnen me maar amper bijhouden. Als we aankomen gooi ik meteen mijn fiets neer en ren naar de zee. Daar staat hij, mijn Daan. Met een pistool in zijn hand...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen