Het was donker. Zonder de zaklampen die ze bij zich droegen zouden ze werkelijk niets zien. Lola’s hart klopte, van spanning en adrenaline. Hoewel ze wist dat haar moeder haar zou vermoorden als zij zou weten dat ze hier ’s avonds nog rond zwierf, voelde ze verder prima. Haar moeder zou zeggen: ‘Lola Jonkers, jij hoort allang in bed te liggen!’ Dit zou zeker niet de eerste keer zijn dat haar moeder dit tegen haar zou zeggen. Lola had er een handje van om regelmatig iets tegen de regels in te doen. En ze was niet de enige. Jork, Ellis en Bas dachten er net zo over. Voor hen was het net zo bevrijdend als voor haar. Als opstandige 17 jarigen hadden ze dit nodig.
Uiteindelijk stopte het groepje bij een open plek in het bos. Ze schenen in het rond en zagen enkel bomen. Het enige lichtpunt, op de zaklampen na, was de lucht met sterren. Lola hoorde Ellis smoezelen met Bas. Ze lachte opeens fel en er fladderden meteen enkele vogels uit de boom.
‘Lola!’ riep Ellis opeens. Lola keek om en scheen op haar gezicht. Snel kneep ze haar ogen dicht. ‘Heb je het bij je?’ vroeg ze op een zangerige toon.
Lola liep rustig op ze af terwijl ze in haar zakken zocht. Terwijl de anderen op mijn zakken schenen, haalde ze de aansteker tevoorschijn. ‘Jork, jij hebt de rest.’
Jork haalde een paar sigaretten uit zijn zakken en bracht er één naar zijn mond. Lola stak hem aan met de aansteker. Al snel pakte Ellis er een voor haar en Bas en ook zij staken ze aan. Ze blies de rook uit tegen het licht van de zaklamp in.
Als laatste was Lola aan de beurt. Na een paar keer gehoest te hebben leek ze het onder de knie te krijgen.
Ze zuchtte en ging op de grond zitten. De anderen bleven staan en Ellis danste vrolijk rond terwijl Bas op haar scheen.
Opeens scheen er een fel licht van de zaklantaarn op Lola’s gezicht, ze kneep haar ogen dicht en spiekte om te kijken wie het deed.
‘Jork, ga weg!’ riep ze geïrriteerd. Hij lachte gemeen. Ze stond op om zijn zaklantaarn af te pakken, maar zijn reflecties waren snel, dit kan ook niet anders als je in het voetbalteam zit, dacht ze bij zichzelf. Al snel werd het spelletje, waarbij Jork de zaklantaarn boven zijn hoofd hield en nog steeds in haar ogen scheen. Ze wist ook wel dat ze er niet bij kon, Jork was een kop groter dan haar.
‘Pak hem dan, kleintje!’ riep hij. Dit keer hield hij de zaklantaarn naast zich. Lola greep erna, maar natuurlijk was hij sneller. Ze viel, maar had gelukkig haar handen om zich op te vangen. De anderen lachten hard en schenen allemaal op haar. Opeens voelde ze iets hards bij haar hand, zo hard als een steen. Ze pakte het uit het zand en draaide zich om en ging rechtop zitten. De anderen waren stil en schenen op het voorwerp.
‘Wat is dat?’ zei Bas verbaasd.
Lola draaide het om en zag een diamant in de steen. ‘Het is een juweel,’ zei ze terwijl ze erna staarde met het licht van de zaklantaarn.
Het bleef even stil.
‘Sááái,’ riep Jork toen om zich vervolgens weer om te draaien. ‘Heeft er iemand nog een peuk toevallig?’
De stemmen vervaagden naar de achtergrond en Lola bleef staren naar de steen terwijl ze er met haar zaklamp op scheen. Het was zo mooi, zo blauw, en bijzonder. Het was een diepblauwe diamant met eromheen een gouden sierlijke rand. Het leek op een hanger voor aan een ketting, maar dan van vroeger. Iets in haar zei dat ze dit juweel bij zich moest dragen en niet kwijt moest raken. Ze moest het houden.
‘Ééh slaapkop!’ riep Ellis opeens. ‘Het wordt maar eens tijd dat we gaan.’
Met zijn vieren liepen ze weer terug het bos uit en richting huis. Lola nam afscheid van de groep en sloop rustig naar binnen, zonder dat haar moeder haar zou opmerken. Ze poetste haar tanden en staarde naar de vermoeide, maar wijd openstaande blauwe ogen. Haar haar zat een stuk wilder dan normaal, waarschijnlijk omdat ze gevallen was nam ze zichzelf voor. Opeens zag ze nog een takje in haar goudkleurige blonde haren zitten. Ze viste het eruit en borstelde haar lange haren meteen weer glad. Haar wangen waren rood van kleur. Normaal was ze een stuk bleker, mede dankzij haar lichte huid.
Ze haalde het juweel uit haar broekzak en legde het op haar nachtkastje. Ze bleef er even naar staren, voordat haar ogen te zwaar werden om nog open te blijven.

Het geluid van de wekker was afschuwelijk en veelte vroeg de volgende ochtend. Toch stapte ze, uiteindelijk veelte laat, uit haar bed om zich klaar te maken voor school. Ze trok snel een strak donkerblauw truitje met lange mouwen over haar slanke bovenlijf en strakke zwarte jeans eronder. Ze trok snel haar schoenen aan terwijl haar jongere zusje tegen haar aan botste.
‘Floor! Kijk uit waar je loopt,’ riep Lola geïrriteerd naar haar 15 jarige zusje.
‘Nou, sorry hoor,’ zei ze boos terug. Haar grote groene ogen staarde haar even aan en toen liep ze verder. Lola staarde haar na en zag de blonde, bijna witte haren op en neer zwieren terwijl ze liep. Lola propte een onbelegd broodje in haar mond.
‘Doei mam,’ riep ze haast onverstaanbaar.
‘Doeg schat, veel plezier op school!’
Buiten adem kwam ze aangefietst op school en zag dat Ellis en Anna op haar stonden te wachten voor de deur van school. Ze parkeerde zo snel als ze kon haar fiets en liep naar de meiden toe.
‘Waar bleef je nou?’ riep Anna, het braafste meisje van de klas. Haar donker bruine lange krullen zaten vandaag in een staart en ze staarde Lola met haar grote bruinen ogen aan. Ze was nog kleiner dan Lola, terwijl Lola zich vaak al klein voelde. Vooral tegenover de jongens in de klas. Haar huid was bijna spierwit, veel witter dan die van Ellis.
Ellis had altijd een prachtig licht gebruind huidje en felle groenen ogen. Haar bijna zwarte stijlen haren vielen tot op schouderlengte. Elke jongen wilde met haar zijn, ze was het mooiste meisje van de klas.
‘Laten we snel naar binnen gaan,’ zei Lola en net daarna ging de bel. Terwijl ze in de geschiedenis les zaten waren Lola’s gedachten, zoals gewoonlijk, weer afgedwaald. Ze dacht aan gisteravond in het bos en aan het juweel die daar lag. Iets in haar vertelde haar dat dit niet zomaar een juweel was, ze moest alleen uit zien te vinden wat het dan wel was. Op de saaie lessen na ging het redelijk snel voorbij, ze droomde bij de meeste lessen weg of ging in gesprek met haar buurvrouw, om vervolgens op haar kop te krijgen van de leraar.

‘Hoe was school?’ vroeg haar moeder opgewekt toen ze thuis kwam. Een stuk opgewekter dan toen Lola’s vader haar een paar weken verliet voor een andere vrouw. Haar moeder leek haar leventje weer opgepakt te hebben en was blij dat ze in ieder geval haar beiden dochters had, wat Lola’s vader in ieder geval niet kan zeggen.
Ze keek haar moeder aan en haar donkere krullen tot op kaaklengte en de groene geïnteresseerde ogen.
‘Saai,’ zei ze ten slotte en gooide de tas neer om daarna snel naar haar kamer te gaan. Daar zag ze het juweel weer liggen.
Die avond kroop ze snel in bed om de kou te vermijden. Buiten was het slecht weer en de herfst begon nu stevig door te zetten. Het juweel lag weer voor haar op het nachtkastje en ze staarde erna tot ze in slaap viel.
Plotseling hoorde ze een harde knal en werd meteen uit haar slaap gerukt. Haar raam was open gewaaid. Ergerlijk en overvallen door de kou liep ze naar de raam toe om deze weer te sluiten. Ze draaide zich weer om, om snel weer onder de warme dekens te gaan liggen, maar opeens leek er iets licht te geven op haar kamer. Meteen schoten haar ogen naar waar het vandaan kwam en ze keek naar het juweel. Het lag te gloeien op haar nachtkastje. Ze ging er dichter naar toe en zag een diepblauwe kleur die gloeide, alsof ze in een diepblauwe zee keek. Ze kon haar ogen er bijna niet van af houden tot ze opeens een stem hoorde.
Laat het niet bij je komen, houd het uit je buurt! Zorg dat het ver, ver weg is van jou.
Het klonk meer als een fluister en de stem was kalm, maar dringend.
Die avond was er geen moment gekomen waar Lola haar ogen weer dicht had gedaan. De volgende ochtend voelde ze zich vermoeid, maar ook nog steeds angstig. Het was het vreemdste wat ze ooit in haar leven had meegemaakt. Opeens wist ze ook niet meer zeker of het nou een droom was, of dat dit werkelijk zo gebeurd was. Ze kon het niet geloven, mensen horen niet zomaar stemmen. Tenzij je gek aan het worden bent natuurlijk, ze schrok van deze gedachte. Ik ben niet gek, dacht ze meteen bij zichzelf. Toch leek wat er deze avond was gebeurd vreselijk echt, maar ze moest wel aannemen dat dit een droom was. Uit angst besloot ze toch afstand te doen van het juweel. Ze wilde dit absoluut niet nog een keer meemaken. Ze zou het morgen na school ergens neerleggen, waar niemand het ooit meer zou vinden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen