De volgende dag dwaalde ze weer rond op de stoffige weg, ze zocht niet meer naar hem. Ze wist dat ze hem hier toch niet meer zou zien. Wat zou hij hier op deze afgelegen weg, waar niks anders was dan een paar cactussen, moeten doen nu ze niet meer samen waren.
En wat als hij hier wel was, hij zou haar toch niet kunnen zien. Ze was maar een illusie, een levende droom.
Vroeger was ze zo levendig, zij was de lichtbron van vele mensen geweest.
Nu was ze een stille kilte die je voelde als ze ook maar in de buurt kwam van een levend wezen.

Ze staarde naar de grote skyline van L.A, vanaf deze plek was het een prachtig uitzicht, de wolkenkrabbers leken net groten ivoren torens. Van dichtbij waren het vieze gebouwen. Vroeger gingen ze hier altijd samen naartoe. Hij sloeg zijn armen dan om haar heen en glimlachte. Zijn warme adem in haar nek liet de rillingen over haar rug lopen. Voor de rest zeiden ze niks. Er waren geen woorden nodig voor hun.
Hoewel ze nooit echt samen waren geweest wisten ze allebei dat ze voor elkaar gemaakt waren. Spijtig had ze nooit de kans gehad om zijn liefde te beantwoorden. Ze had nooit tegen hem kunnen zeggen dat ze zo erg van hem hield dat het pijn deed, ze had nooit kunnen zeggen dat ze de rest van haar leven met hem wou doorbrengen, dat ze hem aan haar zijde wou hebben als de dood haar zou inhalen.

Ze had geen van die dingen ooit tegen hem kunnen zeggen. Wel was ze in zijn armen gestorven. Hij was de gene die niet van haar zijde was geweken toen ze daar lag. Hij was de gene die haar de moed in probeerde te spreken om nog even vol te houden. Om haar ogen nog niet te sluiten.
Maar ze hield het niet meer.
De pijn was ondragelijk, de vredige dood voelde toen zo aantrekkelijk aan. Ze kon het niet meer, ze sloot haar ogen en wou haar laatste adem voor hem bewaren. Om hem te beantwoorden.
'Be my dearly departed.' Hoorde ze zijn mooie stem in de verte fluisteren, ze wou ja zeggen, ze wou zeggen dat ze voor altijd van hem zou zijn en het belangrijkste. Dat ze van hem hield, dat hij haar hart had gestolen toen zijn helderblauwe ogen haar voor het eerste aanstaarde. Ze wou nog zo veel zeggen maar er kwam niks uit. Alleen een eenzame traan die over haar wang rolde en stierf op haar bebloede lippen. Net zoals zij stief in zijn armen.

‘Nee Kate! Je mag niet gaan hoor je me? Blijf bij me, ik ben niks zonder jou. Ik heb je nodig!’ Zijn altijd mooie ogen waren nu rood en dik, gevuld met tranen van wanhoop.
Hij schudde mij heen en weer terwijl hij steeds opnieuw schreeuwde, de paniek overheerste zijn woorden.


De beelden vlogen voorbij in haar gedachtes, de laatste keer dat ze hem had gezien. Ze liet zich neerzakken, sloeg haar handen voor haar ogen en begon te schreeuwen. Ze wilde niet zien hoe breekbaar hij op dat moment was. Het deed haar zoveel pijn maar zijn stem weergalmde door haar hoofd.

‘Kate, je mag me niet alleen laten, je blijft bij me!’

Zachtjes had ze toen geknikt, ze probeerde de pijn te negeren en vol te houden voor hem maar het was niet gelukt. Ze had gefaald.
Sinds ze weer terug was op de aarde, weliswaar niet al levend wezen, had het haar gedachtes voor geen enkele seconde met rust gelaten.
Altijd, soms zo zacht dat ze het niet hoorde, soms zo hard dat het voelde alsof haar hoofd uit elkaar zou spatten, hoorde ze zijn woorden.
Ze was terug gekomen om zijn vraag te beantwoorden. Ze was terug gekomen om hem duidelijk te maken hoeveel ze van hem hield.
Alleen wist ze niet hoe dat moest, ze wist niet hoe ze het hem kon vertellen, hoe hij haar zou horen nu ze slechts een schim in de duisternis was.
Toch gaf ze haar doel niet op, ze zou hem vinden, ook al belandde ze in hel.
Voor hem had ze alles over.



Reageer (1)

  • GoldenFalcon

    Wow laar! echt super mooi ;D
    ga je snel verder? ^^
    xx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen