18.
Van schrik viel ik uit de vensterbank. Twee sterke armen vingen me op en zetten me met een krachtinspanning weer terug op de grond. 'Jeetje! Liet ik je schrikken?'
Ik kon even niets uitbrengen, ik was compleet in shock. Henry stond voor mijn neus. Hoewel ik het had gewild en stiekem zelfs gewenst, was het een schok nu hij er echt was. Ik had niet verwacht dat mijn stille wens uit zou komen. Zijn blik verschoof van vrolijk naar bezorgd naarmate de tijd verstreek en ineens besefde ik me dat ik niet alleen toeschouwer was, maar ook deel uitmaakte van de situatie. 'Eh... ja, wel een beetje.' Mijn hoofd werd zo rood als een tomaat, waardoor ik ineens heel blij was met de duisternis.
Hij grinnikte. 'Je staat helemaal te trillen. Zo eng ben ik toch niet?'
Ik liet mijn ogen over zijn gezicht glijden en kwam tot de conclusie dat hij gelijk had. Zijn ronde gelaatstrekken en de pretlichtjes in zijn ogen gaven hem een vriendelijke uitstraling, die benadrukt werd door zijn warme stem. Hij leek eigenlijk best wel op een konijntje – en als er iets was wat ik totaal niet eng vond, was het dat. 'Nee... ik ben gewoon een beetje prikkelbaar.'
Henry schaterlachte, waardoor ik hem vragend aankeek. Hij was inmiddels op de tafel tegenover de vensterbank gaan zitten. Ik bleef staan, nog steeds een beetje onrustig. 'Dat zou ik ook zijn als ik jouw dag gehad had.' Zijn stem klonk een beetje honend, ik kon horen dat hij alle verhalen heel erg grappig vond. Fijn, dat kon ik er ook nog wel bijhebben.
Mijn lippen perste ik tot een streep; hoewel ik me vanmiddag een beetje over alle blunders heengezet had, waren ze nog steeds een teer onderwerp. 'Ik heb eerlijk gezegd niet zo'n zin om daarover te praten.'
De jongen had óf de hint niet begrepen, óf hield gewoon heel erg van leedvermaak, want hij gierde het uit van het lachen. 'Je gezicht!'
Onwillekeurig verscheen er ook een lach op mijn gezicht. Ik wist dat ik een heel vreemd gezicht trok als ik ergens niet tevreden mee was, want ik kreeg daar wel vaker dit soort reacties op. Toch ging hij wel heel lang door. Net toen ik het een beetje zat begon te worden, stopte hij gelukkig.
Henry haalde diep adem. 'Poeh... Maar even serieus, er heeft nog nooit iemand op deze school zó geblunderd op één dag. Hoe heb je dat gedaan?'
Fijn. Ik dacht dat we dat onderwerp hadden laten rusten, maar dat was natuurlijk weer te naïef van me. Ik voelde mijn gezicht alweer vertrekken maar kon er niets tegen doen. 'Tsja... het was niet zo moeilijk, hoor. Ik wed dat zelfs jij het met gemak zou kunnen.'
Met zijn wenkbrauwen opgetrokken stond hij op van de tafel en kwam een stap dichterbij. 'Je moet me niet overschatten. Ik kan helemaal geen domme dingen doen.'
Ik schoot in de lach. 'Onzin. Iedereen doet domme dingen, zélfs jij – zelfs God.'
Hij fronste en kwam nog een stap dichterbij, waardoor er nog maar tien centimeter tussen zijn lichaam en mijn uitstekende knieën zat. Hij probeerde me duidelijk te intimideren, maar dan had hij de verkeerde persoon tegenover zich. Als ik moe was, was ik niet klein te krijgen. 'God is perfect.' Hij fluisterde woorden om ze meer impact te geven. Het was moeilijk om te zien of hij het serieus meende, of dat dit maar een spelletje was.
'Als je niet bestaan perfect vindt...' Ik haalde mijn schouders op. 'Wat dat betreft heb je wel gelijk: de hemel bestaat ook niet en die is ook perfect.'
Aan zijn gezicht te zien meende hij wat hij zei toch serieus. 'Dus... jij gelooft niet?' Zijn stem klonk overdreven kalm, hij zette een stap achteruit. Zijn ogen priemden zich in de mijne, alsof ze een antwoord uit me probeerden te sleuren.
Ik wiebelde een beetje met mijn benen om het iets warmer te krijgen, want ik was inmiddels toch wel een beetje te veel afgekoeld. 'Nee. Jij wel?'
'Ja.' Hij antwoordde zo snel en vastberaden dat je kon horen dat er passie voor het geloof in hem zat.
Zijn vastberadenheid prikkelde me. Ik vond het zelf een beetje vreemd om in God te geloven, want het klonk zo onwerkelijk dat er boven onze wereld nog iets zou zijn. Bovendien waren er voor andere theorieën, zoals bijvoorbeeld de evolutietheorie, meer overtuigende bewijzen. 'Waarom?' Het was misschien een scherpe, ietwat respectloze vraag waardoor iemand zich aangevallen zou kunnen voelen, maar ik had het gevoel dat ik hem aan Henry wel zou kunnen stellen. Het was puur nieuwsgierigheid.
Hij glimlachte wrang. 'Ik denk dat er meer is. En waarom niet het zekere voor het onzekere nemen? Jij komt nu in de hel terecht.'
Ik grinnikte. 'Dus uit lafheid.'
Zijn stem schoot uit verontwaardigdheid een octaaf omhoog. 'Nee! Ik zei toch, ik denk dat er meer is, ik dacht alleen dat jij...' Hij praatte zo snel dat ik de rest van zijn zin niet meer kon verstaan. Mijn Engels was de afgelopen dagen flink verbeterd, maar het was nog steeds niet feilloos.
Ik lachte. 'Hé, ik wilde je niet aanvallen!'
'Gelukkig maar,' zei hij en hij zwaaide waarschuwend met zijn wijsvinger, 'want ik zou daar maar mee uitkijken! Ik ben best gevaarlijk, hoor.'
Er ontsnapte een giechel uit mijn mond. 'Dat geloof ik niet.'
Hij trok zijn wenkbrauwen op en kwam dreigend een paar stappen naar voren. Zijn heupen waren nu misschien twee centimeter van mijn knieën verwijderd. De zoete geur van axe-deo zweefde mijn neus binnen. Ik ademde diep door mijn neus in om de geur in me op te nemen. 'Ben jij 's nachts altijd zo dom?'
Ik snoof. 'Wat maakt het uit? Ik blijf slimmer dan jij, want ik weet dat God niet bestaat.'
Hij barstte uit in lachen, ik kon het schudden van zijn buik voelen. Af en toe kwam zijn lichaam tegen mijn knieën, alsof het ze een vriendschappelijk duwtje gaf. 'Je hebt in ieder geval voor humor,' hikte hij toen hij uitgelachen was.
Het leek me geen complimentje om alleen als teken van beleefdheid te geven, dus vatte ik het op als gemeend. 'Thanks!' Er verscheen een glimlach op mijn gezicht. 'Jij bent ook best grappig, hoor.'
Hij gaf me een speels duwtje tegen mijn schouder, waardoor mijn rug het koude glas raakte. 'Nou, bedankt.'
Ik glimlachte en pakte in een impuls zijn hand vast. Zijn vingers sloten zich gretig om de mijne, onze handen pasten precies in elkaar. Zijn blauwe ogen lieten me verstijven en zorgden ervoor dat mijn mond een stukje openviel. Ik zat gevangen in zijn blik, die ook de vlinders in mijn buik wild had doen opvliegen. Toen zijn hoofd langzaam dichterbij bewoog, werden ze onhoudbaar. Vol verlangen sloot ik mijn ogen.
Opeens was het vreemd licht. Ik opende mijn ogen verbaasd en zag dat de verlichting was aangegaan. Henry's ogen stonden verschrikt, hij maakte snel zijn hand los uit mijn greep en nam een paar passen afstand. Ik volgde zijn blik en zag toen een volwassene – vast een docent, maar in ieder geval een medewerker van de school – in pyjama in de deuropening staan. En hij keek niet vrolijk.
'Zeg, wat doen jullie zo laat uit bed?' De boze, bassende stem galmde dreigend door de zaal. Ik voelde mijn hoofd knalrood worden en kreeg steken van buikpijn. Zenuwen combineren met vlinders in je buik was duidelijk niet zo'n goed idee...
Henry werd ook rood. Hij sloot zijn ogen, haalde diep adem en draaide zich toen richting de leraar. 'We konden niet slapen!'
Ik knikte, niet in staat tot iets beters, als ondersteuning van zijn woorden. Ik wilde dolgraag uit het kozijn komen en een beetje activiteit tonen, maar de stekende buikpijn hield me tegen.
De man stapte een stukje de zaal in. 'Onzin! Snel naar bed, anders nemen we maatregelen.'
Dat liet Henry zich geen twee keer zeggen. Hij draaide zich nog één keer om, liet zijn ogen vol vuur in de mijne vallen en fluisterde welterusten. Toen hij aan de aftocht begonnen was, liet ik me langzaam uit het kozijn glijden, met het gevoel dat mijn buik elk moment door midden kon scheuren. Jeez, waar kwam die pijn opeens vandaan?
Ik was ongesteld geworden.
Met een zuur gezicht van die veronderstelling liep ik zo snel mogelijk langs de man, in de hoop dat hij me niet lang genoeg zou zien om te onthouden wie ik was. Ik had na vandaag waarschijnlijk al genoeg problemen.
Eenmaal in de slaapkamer aangekomen zocht ik op de tast naar de badkamerdeur. De wekker van Jasmin was de enige lichtbron in de kamer, en daar had ik bar weinig aan, maar uiteindelijk kwam ik toch op de goede plek terecht. Nadat ik mijn maandelijkse probleempje had opgelost, slikte ik nog snel een paracetamol. Vertwijfeld bleef ik in de badkamer staan. Ik was nog steeds klaarwakker, dus in bed gaan liggen zou niet echt zin hebben.
Het bad staarde me uitnodigend aan. Voordat ik het doorhad, had ik mijn pyjamabroekje uitgetrokken en was ik op de rand gaan zetten. Ik zette de warme kraan aan en genoot van de warme stroom die op mijn voeten terechtkwam. Mijn ogen sloten zich als vanzelf, mijn lichaam ontspande zich iets, zelfs mijn verkrampte buik voelde iets minder pijnlijk aan.
Henry's knalblauwe ogen verschenen meteen toen ik mijn ogen had gesloten op mijn netvlies. Ik huiverde van de intensiteit die eruit straalde en wenste dat die rare man tien minuutjes later was verschenen. Dan was ik misschien van die verschrikkelijke spanning en verlangens af geweest, nu zat ik nog vol met de hele lading en was er geen manier om ze eruit te gooien.
Ik had geen idee wie die man was, maar ik haatte hem nu al.
Tsja. Ik kon natuurlijk wel een beetje zitten zeuren, maar eigenlijk was het logisch. Zo'n geweldig einde van zo'n mislukte dag was natuurlijk ook te mooi om waar te zijn.
Reageer (1)
Ik zei het toch! Clyde is kansloos!
1 decennium geleden