~1.
plaatje; van links naar rechts:
Arya, Belle, Felice, Dounya
Belle
‘Poubelle?’
Ik haatte het als Brandon me zo noemde, alleen al omdat het stomme woord ‘prullenbak’ betekende.
Hij duwde een grote leren tas in mijn handen, die overduidelijk van hem was, en wees naar het nieuwe huis.
‘Neem deze mee naar binnen, je hebt nog helemaal niets gedragen.’
Brandon was altijd mijn grote beschermer geweest. Zodra hij wist dat ik hetzelfde was als hij, nam hij me mee op een enorme reis door Amerika heen. We zijn overal geweest, en hij heeft me alles geleerd wat ik moest weten. Brandon is altijd al mijn grote knuffelleeuw geweest, om het maar even ironisch uit te drukken.
Het kleine huisje waar we waren aangekomen was vrij oud, maar zag er heel gezellig uit. Omdat wij als katachtige liever ’s nachts leefden, was het voor ons niet heel belangrijk hoe ons huis eruit zag. Rondom het kleine stekje stonden zo enorm veel bomen, dat ik mijn ogen uitkeek.
‘Hier zul je kunnen klimmen,’ grijnsde Arya blij.
In tegenstelling tot de anderen hield ik meer van het in de bomen klimmen dan van het jagen. De hele groep keek er altijd enorm naar uit om hard te rennen achter een hulpeloze prooi, maar ik vond het veel leuker om ergens lam op een tak te gaan liggen. Het jagen was nooit echt iets voor mij geweest.
Zo was Arya bijvoorbeeld heel snel, en Brandon weer heel groot en angstaanjagend. Ik was eerder sterk. Mijn poten waren gespierd, waardoor ik sneller de bomen inkwam als de anderen. Maar aan sterkheid heb je niet veel als je je prooi niet kunt inhalen.
Omdat we zo’n lange rit achter de rug hadden gehad, waren we met z’n allen tot de beslissing gekomen dat we vanavond zouden gaan jagen. Aangezien het nog maar een paar uur licht was en iedereen van ons doodmoe was, besloten we te gaan slapen.
Of, de rest toch.
Ik was geen echte Recourt geweest als ik niet voor mezelf had besloten in m’n eentje een beetje de buurt ging verkennen. Wat me nog maar eens deed twijfelen of Brandon mijn echte broer wel was, maar dat tot zo ver.
Ik was altijd al een beetje het buitenbeentje van de familie geweest. Meestal stemden allen dan ook altijd massaal tegen mijn ideeën, terwijl ik altijd vond dat ze geniaal bedacht waren.
Binnen hoorde ik verscheidene mensen al transformeren. Luid gedonder van grote voeten stampend op de grond drongen naar buiten. Eigenlijk had ik ook wel zin om weer even te veranderen, het was soms zo saai om mens te zijn.
Ik keek naar mijn dunne, fijne lichaampje, waar alleen een lange jurk omheen zat. Verder had ik nog een onderbroek aan. Ik hinkte naar de dichtstbijzijnde boom, deed daar mijn onderbroek uit, hing die aan een takje, en voordat ik mijn jurk over mijn hoofd gooide, keek ik nog even om me heen. Toen haalde ik het lapje over mijn hoofd heen, waardoor ik even naakt in de koude buitenlucht stond.
Toen sprong ik, en nog geen seconde daarna was het alsof Belle Recourt er nooit was geweest.
Er zijn nog geen reacties.