District 7~De Boete
Ik heb een zusje en een broertje. Mijn broertje is acht en heet Thomas. Mijn zusje is 3 en heet May. Ik had een redelijk normaal leven met genoeg eten voor drie kleine maaltijden per dag. Redelijk vredig dus. Tot de dag van de Boete...
Mary Dropkins haar hand zweeft boven de glazen bol. Ik kijk ontspannen om me heen. Ik kan een lichte giechel onderdrukken als ik de dochter van onze burgemeester bang haar ogen dicht zie knijpen. Als of ze dan niet getrokken zou worden. Maar dat gebeurt toch niet. Zíj is veilig!
Ik doe niet eens zo vaak mee. Ik doe toch niet zo vaak mee.
Mary Dropkins pakt nu eindelijk een papiertje. Toch houd ik mijn adem in.
Ze vouwt hem open, smakt overdreven zoals ze altijd doet en zegt dan met haar piepstem: "Alexandra Addams!"
Met een zucht laat ik de adem weer uit mijn longen lopen en loop stevig naar het podium. Ik sta behoorlijk ver weg dus ik kan nadenken.
Oké, sponsors. Daar moet ik het van hebben. Ik moet charmant doen. Ik moet doen als of ik het leuk vind om mee te doen. Ik sta nu al glimlachend op het podium terwijl Mary Dropkins mijn hand heen en weer schud als of het een vies ding is dat blijft kleven. "Gefeliciteerd meid!" zegt ze lachend. Ik heb zin om haar een klap te geven maar doe het niet. Ze weet ook niet beter dan dat de Honger Spelen een leuk jaarlijks event is waar 23 mensen worden afgeslacht omdat we niet accepteerden dat het Capitool ons leven zwaar maakte. Mary Dropkins laat mijn hand eindelijk los en verandert haar fake glimlach in een serieus gezicht. "En nu de jongens tribuut!" Deze keer doet ze net zo lang over een papiertje pakken en ik zoek mijn ouders. Ik heb ze eindelijk gevonden. Mijn moeder hangt huilend en schok-schouderend om mijn vader zijn nek heen terwijl hij verblufd voor zich uit staart. Mijn kleine zusje van drie begrijpt niet wat er gebeurt en staat een mijn moeder haar jurk te trekken. Mijn broertje van 8 staat er naast en heeft wel door wat er gebeurt. Hij kijkt me aan. Niet een blik met medelijden, maar met zorg. Ik moet dit gaan overleven. Ik weet zeker dat mijn moeder nooit meer dezelfde zal worden als ik in de Arena sterf en mijn vader werkt bijna altijd. Mijn moeder werkt ook lange dagen maar minder lang. Zij zorgt voor mijn zusje en broertje.
Ik werk ook tot 7 uur zodra ik om drie uur uit school kom. Met zijn drieën zorgen we voor redelijk fatsoenlijke maaltijden. Hoe moet het met mijn broertje en zusje aflopen als ik sterf?
Ik schrik op uit mijn gedachten als Mary Dropkins met haar hoge stem de mannelijke tribuut opnoemt. Zodra ik zijn naam hoor gaat er een grote schok door mijn lichaam. Zo'n beetje de moordlustigste en sterkste jongen die ik ken is zojuist getrokken. Hij kijkt me strak aan. Ik weet niet of het een blik van haat of een blik van "ik ga je lekker vermoorden" is maar ik word er bang van. Ik laat het niet merken en schud zijn hand zodra Mary Dropkins ons heeft voorgesteld. We proberen uit alle macht elkaars vingers te breken. Oh, wat háát ik Edward Grane!
Er zijn nog geen reacties.