Foto bij chapter 1: Love at first sight

Dit is het eerste hoofdstuk van mn story, als ik fouten typ ofzo mag je me altijd verbeteren. En sorry als ik me niet aan het boek houd maar ik probeer er een leuke story van te maken en hopelijk vinden jullie dat ook :) Reacties, abo's en kudo's zijn altijd welkom ^^

Daar stond hij dan, helemaal alleen op perron 9 3/4. Harry keek om zich heen. Overal namen ouders afscheid van hun kinderen. Hij zag een mollige vrouw met rood haar met een zakdoek over de neus van een lange, slungelige jongen wrijven terwijl achter hem twee identieke jongens hem aan het uitlachen waren. Ook zij hadden hetzelfde rode haar als hun moeder en de slungelige jongen. Aan de andere kant zag hij een hooghartig kijkende man met lang blond haar, hij leunde op een wandelstok met een zilveren knop in de vorm van een slangenkop. Naast hem stond zijn zoon, al even hooghartig kijkend en met hetzelfde witblonde haar als zijn vader. Opeens klonk er een fluitje en Harry probeerde zijn hutkoffer aan boord van de trein te hijsen, wat alleen niet lukte. Iemand tikte op zijn schouder en vroeg: "Moeten we helpen?" Het was de tweeling met het rode haar. "Ja, tuurlijk," antwoorde Harry en samen brachten ze de hutkoffer naar een nog lege coupé. Terwijl Harry op het bankje ging zitten bleef de tweeling nieuwsgierig naar hem kijken. "Ben jij niet Harry Potter?" vroeg de ene. "Euh, ja, dat ben ik," antwoorde hij. "Waaauw." zei de tweeling. "Nou, ik ben Fred en dit is George, aangenaam." zei de ene die Fred noemde. Een beetje ongemakkelijk schudde Harry de handen van de tweeling. "We gaan maar weer eens zien hé," zeiden Fred en George en ze verlieten de coupé. Maar lang duurde de rust voor Harry niet. Er klopte iemand op de deur. "Kom binnen!" riep hij. Het was de lange slungelige jongen die hij op het perron ook al had gezien. "Mag ik hier komen zitten? Er is nergens anders meer plaats." zei de jongen verlegen. "Tuurlijk," zei Harry en hij hielp de jongen zijn koffer in het bagagerek duwen. "Ik ben Ron Wemel, en jij bent?" vroeg Ron. "Harry Potter." antwoorde Harry. Met open mond staarde Ron naar zijn voorhoofd. Ze gingen tegenover elkaar zitten en praatten ovet ditjes en datjes. Tot op een gegeven moment er een witblonde jongen zonder te kloppen de coupé binnenkomt. Met een lijzige stem vroeg hij: "Is het waar dat Harry Potter in deze coupé zit?" Met een hooghartige blik keek hij rond en zijn blik bleef hangen op Harry. Harry keek recht in de blauw-grijze ogen die hem aanstaarden. Hij voelde een schok in zijn buik alsof duizenden vlinders tegelijk ontpopten en begonnen rond te vliegen. Hij dacht dat hij zou verdrinken in die prachtige ogen. Hij werd ruw uit zijn gedachten gehaald door Ron die riep: "Rot op Malfidus! We moeten je niet, ga maar bij je bloedzuigende vriendjes zitten!" En met nog een laatste blik op Harry verliet Malfidus de treincoupé. "Stuk uitschot," hoorde hij Ron mompelen. Totaal onder de indruk vroeg Harry: "Wie was dat?" "Dat," zei Ron, "Was Draco Malfidus. Hij denkt dat hij alles is, dat de wereld van hem is. Alleen omdat zijn vader een volgeling is van Jeweetwel." De rest van de treinrit zat Harry te dromen over de prachtige ogen van Draco Malfidus.

Reageer (1)

  • DROWNER

    Mooi!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen