001
Mena word wakker want geluid van de vogels buiten, het klinkt schel in haar oren als ze op wil staan voelt ze dat haar hoofd bonkt. Ze moet drinken, maar het lukt haar moeilijk om uit bed te komen. Welke dag is het vandaag? Ze denkt hard na, en zelfs het denken doet pijn Dan weet ze het weer het is zaterdag, ze pakt het lege flesje water dat naast haar bed op het nachtkastje staat en legt dat op haar hoofd, maar het helpt niet. Met knallende koppijn loopt ze door de grote gang naar de badkamer. Ze schrikt van zichzelf als ze in de spiegel kijkt, ze is spier wit en heeft wallen onder haar ogen. Ze heeft de afgelopen dagen niet geslapen omdat ze alsmaar aan haar moeder moest denken. Ze voelt zich eenzaam ondanks haar tante er nog is voelt het alsof ze niemand meer heeft. Ze trapt tegen het kastje onder de wasbak, de knal galmt door het appartement heen, ze grijpt naar haar voet. dat had ze beter niet kunnen doen want haar tenen zwellen langzaam op. Hinkend loopt ze naar het medicijn kastje naast het bad “ijs, ijs, ijs ah! hier.” Ze pakt het blauwe pak ijs uit het vriezertje in de medicijnkast. En legt het op haar tenen, die nu inmiddels al een blauw kleurtje hebben gekregen. “stomme dood! stomme auto! stomme hans!” haar geschreeuw galmt door de gangen van het appartement. Als hij er niet was geweest had haar moeder nu nog geleefd, ze voelt de stekende pijn als ze eraan terug denkt.
Door de gangen gaat ze richting de keuken. ze loopt over de getegelde vloer naar de ijskast, en uit de vriezer een pak ijsklontjes, vult een glas water en gooit er 4 ijsklontjes in. In het laatje onder de wasbak van het keuken eiland haalt ze een pakje aspirine vandaan. Ze pakt er een, en slikt hem samen met een slok ijskoud water weg. De rest van het water drinkt ze op.
Er zijn nog geen reacties.