- 10 -
Langzaam ren ik door het bos. Ik moet hier zo snel mogelijk wegkomen, ik ben verdwaald. Ik weet alleen nog dat ik aan de westerkant wakker werd in die boom, meer weet ik niet. Ik besluit richting zuid te gaan en een klein rivier stroompje te volgen. Mijn plan is om zo hoog mogelijk te komen, zodat ik misschien kan zien of er ergens dorpjes zijn. Ik moet dus tegen de stoom in lopen. Ik heb geleerd dat riviertjes heuvelafwaarts stromen, best logisch. Butterfly loopt trouw naast me en let voor me op of er ergens dieren zijn die ik op kan eten. Ik heb al te lang niks meer gegeten. Soms rent Butterfly ineens weg, omdat ze een konijn heeft geroken. Maar nooit komt ze terug met iets in haar bek. Het is hopeloos... Ik had nooit weg moeten gaan van huis. Die stomme ring ook. De ring! Waar is die? Ik voel in de zak waar ik hem voor het laatst ingedaan heb. Hij zit er niet in. Terneergeslagen loop ik verder, die ben ik dus ook al kwijt. Gister ben ik mijn tent kwijt geraakt, hij bleef aan een boom hangen en scheur helemaal door. Daar had ik dus ook niks meer aan. Ik heb hem laten hangen en ben doorgelopen. Alles wat ik nu nog heb is Butterfly, die nooit van mijn zij zal wijken tot de dood ons scheid. Ik steek mijn handen in mijn zakken en loop verder. Dan voel ik iets in mijn zak zitten. Ik haal het eruit en zie tot mijn verbazing dat het de ring is. Maar die had ik toch echt in mijn andere zak gedaan? Verbaasd loop ik verder, ik probeer me te herinneren dat ik de ring in mijn andere zak had gedaan. Maar ik kom er niet op. Dan begint Butterfly aan de grond te ruiken. Hij heeft iets op het spoor. Ik hoop dat het iets te eten is, ik kan echt niet meer zonder nu. Ze rent de bosjes in en ik wacht stil tot ze weer terug komt. Na een tijdje komt ze nog niet terug. Ze is vast achter een konijn aangerend. Ik besluit haar op te gaan halen, ze is toch niet sneller dan een konijn. Ik stap zonder iets te beseffen de bosjes door. Ik zie een bloed druppel op de grond. Gelukkig, dan heeft Butterfly toch nog een dier te pakken. Ik loop verder, het bloed spoor volgend. Maar Butterfly zou normaal het dier naar mij toe brengen toch? Ze weet toch wel dat ik ook honger heb? Op mijn tenen sluip ik door de bosjes, ik wil Butterfly betrappen. Dan hoor ik een gil, een hartverscheurende gil. Een gil van mijzelf. Butterfly ligt bewegingsloos onder het grote lichaam van een grote zwarte beer. De beer ziet me en komt naar mij toe. Bibberend loop ik naar de beer toe, ik probeer zo min mogelijk angst te zien. Als ik nou niks doe, ben ik dood, als ik nu iets probeer is er een iets grotere kans op overleven. De beer schrikt niet van mijn actie. In mijn wanhoop pak ik een tak van de grond en ik begin ermee in het rond te slaan. Het helpt in het begin een klein beetje, de stok komt in zijn oog en de beer doet een stapje achteruit. Maar dan zet hij de aanval weer in en hij gaat op twee poten staan. Het ziet er angstaanjagend uit en het liefst ren ik nu weg, maar als ik dat doe is de beer sneller dan mij. De beer zwaait zijn poot door de lucht en raakt mijn arm. Een felle pijn snijdt door mijn arm heen en ik val bijna om. Ik hou me sterk en laat nogsteeds geen enkel teken van angst zien. De beer maakt zich alleen maar groter, en ik word alleen maar wanhopiger. 'Help me alsjeblieft.' Fluister ik. Ik weet zelf niet tegen wie ik het heb, maar toch zie ik dezelfde zwarte schim die ik vaak zie, door het bos heen gaan. Binnen een paar seconden staan er zes grote witte wolven. Eentje herken ik, het is de wolf die laatst mijn leven heeft gerend. De beer kijkt ze aan en zet zijn aanval nu over op hun. De wolven zijn niet bang en vallen hem ook aan. Ze springen tegelijk boven op de beer en de beer is binnen een paar seconden buiten westen. Nogsteeds voel ik me niet veilig, er zijn nogsteeds zes grote wolven. Ik kijk om me heen, op zoek naar iets wat me kan verdedigen. Ik zie een steen liggen en voorzichtig schuifel ik ernaartoe. De wolven merken het niet op en ik pak de steen stevig vast. Ik kijk even naar Butterfly en zie dat ze nogsteeds niet heeft bewogen. Vanaf deze afstand kan ik niet zien of ze ademt, maar het ziet er niet goed uit. Er zit overal bloed over haar zwarte vacht. De wolven hebben de beer vermoord en richten nu hun ogen op mij. Ik begin nog harder te trillen, en in wanhopig gooi ik de steen naar ze toe. Nu ben ik mijn wapen ook nog kwijt. De steen is mis, en de wolven kijken bijna boos naar me. Het lijken nogsteeds menselijke emoties die ze in hun ogen hebben. Dan begint één van de wolven te huilen, de wolf die mijn leven heeft gered. De rest doen mee. Ééntje loopt dapper naar me toe. Hij ruikt aan me en kijkt dan weer naar de andere wolven. Het lijkt bijna alsof hij knikt. De andere wolven draaien zich om en verdwijnen. Degene die nu nog dichtbij staat loopt een stukje naar achter. Hij kijkt me nog een laatste keer aan en rent dan ook weg. Achter de rest aan. Hij verdwijnt en ik zie de zwarte schim weer door het bos heen gaan. Ik vraag me nu toch echt af wat dat is. Huilend loop ik naar Butterfly, ze ziet er echt niet goed uit. Als ik dichterbij ben zie ik dat ze niet meer ademt, het is te laat.
Reageer (2)
owja, btw,
1 decennium geledenvrijdag - zondag ben ik weg. [kamp]
*snif* Butterfly..
1 decennium geledenIk vind korte stukjes ook wel goed als dat betekent dat je weer gaat posten;)