Foto bij 001

Ik wordt wakker op een niet heel prettige manier. Twee gele ogen, zo groot als tennisballen, staren me aan. 'Dobby!' gil ik, en ik probeer hem van het bed af te gooien. 'Het spijt me.. het spijt me!' piept Dobby, één van onze huiselfen. Ik zucht. 'Niks aan de hand, schudt me de volgdende keer gewoon wakker ofzo!'

'Meesteres wil dat Aliah naar beneden komt.' zegt Dobby. Ik knik, stap mijn bed uit en trek mijn kleren aan. Op de gang kom ik Draco , mijn broer tegen. 'Wat was dat voor gegil, spin gezien?' zegt hij pestend. Ik negeer hem en loop de trap af. Daar zit mijn moeder te wachten.

'Aliah, je Zweinsteinbrief is er.' zegt ze. 'Wat?!' roep ik blij, en ik wil de brief pakken, maar stoot daarbij per ongeluk een vaas om. Moeder zucht. 'Reparo.' zegt ze, terwijl ze naar de vaas wijst met haar toverstok.

Ik scheur de envelop open en kijk even naar het Zweinstein-teken. Dan pak ik de brief en lees hem.

ZWEINSTEIN HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ EN HOCUS-POCUS

Geachte juffrouw Malfoy,

Het doet me een genoegen u te kunnen mededelen dat u in aanmerking komt voor een plaats aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Bijgaand treft u een lijst aan met schoolboeken en andere benodigheden.

Het schooljaar begint op 1 september, gelieve vóór 31 augustus te reageren per uil.

Hoogachtend,

Minerva Anderling
Assistent-schoolhoofd


Van opwinding doe ik een dansje door de kamer, en gooi daarmee bijna weer de vaas om. 'Verstand verloren?' vraagt Draco, die de kamer binnenkomt. Ik kijk hem aan. 'Moet je horen wie het zegt!' roep ik.

'Volgens mij was jij degene die de avond voor je naar Zweinstein ging een toespraak oefende die je kon uitvoeren aan je vrienden.' Draco wordt rood, wat bijna nooit voorkomt. 'Bemoei je met je eigen zaken.'

'Wanneer gaan we naar de Wegisweg?' vraag ik aan mijn moeder. 'Binnenkort, doe nou maar niet zo ongeduldig.' antwoord ze. Ik knikte en liep het huis uit, de tuin in. Daar zie ik dat Arnold, de tuinman, bezig is om de heg te snoeien. 'Goedemorgen Arnold.' zeg ik. Hij kijkt op. 'Goedemoren.' zegt hij vriendelijk.

Ik loop verder, tot aan het einde van het landgoed, waarbij ik uitzicht heb op een paar heuvels waar ook huizen op gebouwt zijn. Heel in de verte zie ik een paar roodharige jongens op een bezemsteel vliegen. Ik wist wie dat waren: de Weasleys. De jongste zoon, Ron, zat in hetzelfde jaar als mijn broer. Hij had vijf oudere broers en een jonger zusje waarvan ik de namen niet wist.

Volgens mijn ouders waren de Weasleys bloedverraders. Ze hadden me dan ook streng verboden om met ze om te gaan, of zelfs maar naar te kijken. Ik trok me er niets van aan, ik ging om met wie ik zelf wilde. Ik was niet zoals Draco, het lievelingetje. Ik was gewoon mezelf.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen