000 Vylinn Blye
De wind blaast hard aan de kant van een landweggetje, maar mijn lange bruine krullen bewegen geen millimeter. Op het gras liggen glinsterende regendruppels, maar mijn versleten gympen bleven net zo droog als ze zeven maanden geleden waren. Ik trek een handje gras los en stop het in mijn jaszak. Langzaam loop ik de weg over. Op het midden van de weg blijf ik staan, er kom een auto aan. Somber kijk ik naar de auto die snel nadert. Wanneer er nog één meter tussen ons zit sluit ik mijn ogen. Ik voel gekriebel in mijn buik en kijk weer op. De auto is ondertussen al weer meters verderop. Zuchtend vervolg ik mijn weg.
Mijn naam is Vylinn Blye en ik ben een geest.
Op school vertelde de levensbeschouwingsleraar dat de Boeddhisten en de Hindoeïsten dachten dat als je dood ging dat je dan in een ander lichaam weer terug kwam. Ik vond het Boeddhisme altijd al interessant en ik vond het een mooi idee hoe zo de cirkel van het leven rond ging. Maar ik zal je één ding vertellen: het leven werkt zo niet. Zo lief is God niet voor ons. Als je dood gaat scheiden je lichaam en ziel zich van elkaar een vormt je ziel een exacte kopie van je lichaam alleen minder kwetsbaar. Of juist kwetsbaarder? In ieder geval blijf je hier rondzwerven tot je één of ander doel hebt bereikt en dan mag je gaan. Naar de betere plek. Dat vertelde Eleana me. Ze was een geest die ik had ontmoet in de kerk. Er was hier in Londen een kerk waar vaak diensten waren met mediums ofzo. Mensen die met geesten konden praten. Ik kijk vanaf mijn bankje naar de mensen die langs lopen. De één vrolijk kletsend met haar vriendin, de ander gehaast omdat hij zijn trein bijna mist. Maar ik wist dat hij het wel zou redden. Hij kwam al zeven maanden langs het bankje waar ik al zeven maanden om vijf voor twee zat. Ik wist onderhand dat hij uit was van school om vijf voor twee en dat om twee voor twee zijn trein vertrok. Hij had de trein nog nooit gemist en dat deed hij vandaag ook niet. Ik kijk op mijn horloge die stil staat en voel me nog verdrietiger. Voor mij ben ik er wel maar toch ook weer niet en voor de mensen in mijn omgeving ben ik er niet maar toch ook weer wel. Het is best ingewikkeld maar ik houd me liever bezig met moeilijke dingen uitzoeken dan me zitten vervelen. Langzaam loop ik naar de kerk. Er is geen dienst op dit moment maar ik heb een beetje behoefte aan rust. Die heb je niet echt aan de rand van een weg. Nog zo’n ding, als je dood gaat kan je ongeveer twintig meter van de plek weglopen voor je weer wordt teruggetrokken. Dankzij Eleana weet ik nu dat als je iets van de plek bij je hebt je dan wel weg kan. Zolang je dat souvenirtje bij je houd kan je overal heen waar je wilt. Maar na een aantal uur begin je wel moe en duizelig te worden.
Diep in gedachten zit ik op een oncomfortabele houten bank wanneer er iemand naast me komt zitten. Ik laat mijn blik niet afwijken van het grote beeld van Jezus aan het kruis. Het intrigeert me dat één man zijn leven opgeofferd heeft voor een heel volk terwijl meer dan de helft niks van hem moest hebben.
“Indrukwekkend hè?” vroeg een stem naast me. Het was Callum Manav. Hij was zo’n beetje de populairste jongen van de geestenwereld van Londen. En de jongen waar ik smoorverliefd op ben. “Hé, ik had je niet gehoord,” oh, wat dom. Sukkel, hij is een geest en geesten maken geen geluid. Dat moet je nu toch wel weten. Als Callum in mijn beurt was bestrafte ik me wel erg veel.
Callum lachte zachtjes en pakte mijn hand vast. “Vylinn…” “Zeg maar Vy.” Hij glimlacht breed naar me voordat hij verdergaat.
“Vy, je bent echt het mooiste meisje dat ik ooit het gezien.” Blozend wil ik wegkijken maar Callum legt zijn hand op mijn wang waardoor ik hem wel aan moet kijken.
“Ik meen het, je maakt me al de hele tijd gek sinds de eerste keer dat ik je hier zag. Toen ik je de eerste keer zag, zo verlegen als je was, kreeg ik allemaal kriebels in mijn maag. En elke keer als ik aan je denk weer. Ik slaap nu al vijf maanden slecht omdat ik de hele tijd dingen bedenk hoe ik je dit het beste kon vertellen,” verbluft kijk ik hem aan.
“Zeg wat, alsjeblieft.” Ik schud lachend mijn hoofd.
“Natuurlijk voel ik hetzelfde voor jou, ik zou gek zijn als ik dat nie…” Callum onderbreekt me door zacht zijn lippen op de mijne te drukken. Wanneer we elkaar los laten zie ik een groot wit licht. Verbaast kijk ik Callum aan. “Zie jij dat ook?” Met stralende ogen knikt hij. “Ben je er klaar voor?” wanneer ik mijn hoofd schud slaat hij zijn armen om me heen.
“We gaan samen. Ik laat je niet meer gaan!”
EINDE.
Er zijn nog geen reacties.