Welkom thuis
Aarzelend luisterde ik naar de kiestoon van mijn telefoon. Toch drukte ik het nummer van Charlie in. Ik beet op mijn lip terwijl ik wachtte tot hij de telefoon oppakte. “Hallo, pap? Met Bella.. Ik heb hier een klein probleempje.” “Zeg het maar Bells.” Ik schraapte mijn keel en bet op mijn lip, ik wist wel dat hij van dit nieuws stiekem blij zou worden. “Ik ehm.. Edward en ik hebben ruzie gehad. En, het is serieus nu. Ik ga bij hem weg.” Hij zweeg even en stammelde. “Weet.. weet je het zeker? Het ging zo goed daar in Alaska.” Ik zuchtte. “Ja pap, ik weet het zeker, ik ben er klaar mee. Klaar met hem.” “En wat wil je nu gaan doen?” “Ik vroeg me af of ik misschien terug naar Forks mocht komen?” mijn stem klonk hopend, bijna smekend. “Natuurlijk Bells. Mijn deur staat altijd voor jou open.” “Bedankt pap. Dan kan ik hier weg. Ik ga meteen pakken.” “Tot snel Bells.” “Tot snel pap.” Ik glimlachte, Charlie was veel te aardig voor me. Maar misschien was hij gewoon eenzaam..
Alice hielp me met inpakken. “Ik vind het echt jammer dat je gaat Bella.” Haar tinkelende stem klonk verdrietig. “Sorry Alice, maar het moet nou eenmaal zo. Je mag zo vaak langskomen als je wilt.” Ze omhelsde me stevig, en vergat weer even dat ik een mens was. “Alice, je plet me!” “Oeps, sorry.” We pakten verder in en ook Esme kwam even langs. Iedereen leek het erg te vinden dat ik ging. Behalve Edward. Ik wilde ook niet gaan, maar ik kon echt niet meer bij hem in de buurt zijn. Ik had er schoon genoeg van. Zelfs Rosalie toonde enig teken van spijt, misschien verdriet, of woede. Emmett draaide me weer in het rond, en ook Jasper nam afscheid. Carlisle bracht me naar het station van Alaska, vanuit daar zou ik naar het vliegveld gaan en met het vliegtuig naar Jacksonville. Vervolgens zou ik weer met de trein doorreizen tot aan Seattle en dan uiteindelijk zou ik met de bus tot aan Forks gaan en dan kwam Charlie me ophalen.
Ik wurmde me door de mensenmassa op het vliegveld van Jacksonville en strompelde naar de bagagebalie. Ik haalde mijn koffer op en liep naar de uitgang. Ik keek op om te kijken waar ik heen moest, tot ik een bekend gezicht zag. “Mam!” ik rende op haar af en omhelsde haar. We lachten allebei. “Hoe weet je? O, juist. Charlie.” Ze grinnikte. “Ik hoorde dat je relatie met Edward niet zo veel zin had?” ik zuchtte. “Nee, hij werd me een beetje té overbezorgd, en ik werd er echt gek van. Ik mocht niet eens meer alleen de deur uit, werd dag en nacht gevangen gehouden. Het was vreselijk. En hij was ook de laatste tijd zo gepikeerd.” Edward had op een gegeven moment al meer dan drie weken niet meer gejaagd, en iedereen merkte het. Maar hij wilde me met geen mogelijkheid alleen laten. Ik vond het vreselijk, en was tegen hem uitgevallen. Misschien niet mijn beste beslissing ooit, maar welke van mijn beslissingen was dat wel ooit geweest? “Ik breng je naar je vaders huis, dat had hij gevraagd, zo hoef je niet met de trein door Seattle.” “Bedankt mam.” Ze sloeg een arm om mijn schouder en we liepen samen naar buiten. Ik zag Phils auto staan en zwaaide naar hem. “Bella! Je ziet bleek meisje.” “Phil, ze komt net uit Alaska.” “O ja. Even vergeten.” Ik grinnikte en zette mijn bagage achterin.
Terwijl we over de snelwegen van Seattle raasden staarde ik afwezig naar buiten. Had ik hier spijt van? Nee. Edward was dan wel mijn grote liefde geweest, maar ik besefte nu, en vooral sinds dat Jacob me had gezoend voor het gevecht met Victoria’s nieuwelingenleger, dat ik ook van Jacob hield. En misschien, al niet alleen Charlie bereid was me te vergeven en dat ook Jacob me zou vergeven, ik het een kans zou geven, als hij het nog wilde. Maar ik rekende er niet op. Ik was er tenslotte vandoor gegaan met zijn aartsvijand, niet te vergeten naar de andere kant van de wereld gegaan en dan ook nog bijna met hem trouwen en een van hen worden.
Dat laatste leek me nog niet zó vreselijk, maar dat daarvoor, daar kon ik nu niet meer mee leven.
Mijn moeder bracht me naar Charlies huis. Het witte huis zag er nog precies hetzelfde uit, tegen een grijze lucht, groen gras en groene bomen, en niet te vergeten mijn pick-up. Ik glimlachte onbewust, hij had hem nog niet weggedaan.
Charlie verscheen in de deur opening en grijnsde, blijkbaar toch nog blij dat ik ‘eindelijk’ bij Edward weg was. Ik liep langzaam op hem af en omhelsde hem. “Hee pap. Bedankt dat ik weer bij je mag wonen.” “Geen probleem Bells, het eten zonder jou hier is niet te pruimen.” Ik lachte en we liepen naar binnen.
Die avond keken Charlie en ik samen tv. Opeens zette hij het geluid uit en keek me strak aan. “Zo. Nu je weer hier bent, vraag ik me eigenlijk af waarom je weer híér bent, en niet bij je moeder in Florida?” ik beet op mijn lip. Zou ik hem vertellen dat ik verliefd was of Jacob, of toch maar even niet? Ik ging voor optie 2. “Omdat ik hier Jessica, Angela, Mike, Eric, Jacob en zo heb.. Die heb ik niet in Jacksonville.” Ik legde de klemtoon onder Jacobs naam wat zwaarder, als een subtiele hint, maar hij snapte hem niet. “Daar zit wat in ja.” “Ik heb trouwens aan Alice beloofd dat ze af en toe langs mag komen, dat is geen probleem, toch?” “Alice? Nee, nee, dat is prima.” Ik glimlachte. Charlie had Alice altijd al aardig gevonden. Maar ja, wie vond dat nou niet?
Ik legde Charlies spek met ei op een bord en zette het voor hem neer. Langzaam leunde ik tegen het aanrecht. “Zou ik vanmiddag naar La Push gaan, of zitten ze daar niet op me te wachten denk je?” Charlie schraapte zijn keel. “Bells, ik eh, vind het rot te moeten zeggen, maar Jacob is spoorloos. Niemand weet waar hij is.” Ik schrok, maar ik kon wel bedenken door wie, waardoor, en hoe. Maar niet waarheen. “Dan ga ik wel even met Sam praten, ik moet iemand van de Quileutes dringend spreken.” “Doe dat.” Hij schrokte het bord leeg alsof hij dagen niks gegeten had en ik ruimde alles op toen hij ging werken. Ik deed nog wat was in de wasmachine en liep naar mijn pick-up. Hij startte nog als van oudst. Rammelend en angstaanjagend. Ik grijnsde en reed de weg op, richting La Push. Ik stopte voor het huis van Emily en Sam. Emily kwam naar buiten toen ze me zag. “Bella, wat doe jij hier? Zat je niet in Alaska?” ze klonk argwanend. “Ehm, ik leg het nog wel uit. Is Sam er?” “Nee, maar hij is er zo. Kom even binnen.” Ik volgde haar het knusse huisje in en ging tegenover haar aan de grote ronde tafel zitten. “Het zit zo. Ik was in Alaska met de Cullens, zoals je weet.” Ze knikte. “Maar ik kreeg ruzie met Edward, en hij ging door het lint. Door zijn gedrag, en ook door zijn reactie, heb ik het uitgemaakt en ben weggegaan twee dagen geleden. Ik ben dus weer bij Charlie ingetrokken, maar hij vertelde me dat Jacob weg is gelopen. Dus ik vermoed dat Sam misschien meer weet, in verband met dat wolventelepathie gebeuren.” Emily knikte, ze was geschokt door mijn verhaal, maar tegelijk ook tevreden. “Het vampiermeisje loopt over naar de weerwolfkant.” Ik lachte. “Daar lijkt het wel op.” “Nou, Sam en de rest van het roedel zal zo wel hier zijn.” Ik knikte.
Een kleine tien minuten later klonk het seintje van Quil en Jared al. Ik grinnikte. Het roedel drong zich naar binnen en niemand merkte mij nog op. Sam liep op Emily af en kuste teder haar littekens. Pas toen viel het iemand op dat ik er was. “Kijk eens wie er is. Bella Swan, of moeten we Bella Cullen zeggen?” ik liep rood aan, en besloot maar beter geen weerwoord te geven in een huis voor opvliegerige weerwolven. Emily schraapte haar keel. “Bella komt hier om iets aan jullie te vragen. En ze is nog steeds Bella Swan, en zoals het er nu uitziet blijft dat ook zo.” Het roedel keek verbaasd, lichtelijk geïnteresseerd en ging zitten. Ik zuchtte. “In Alaska kreeg ik ruzie met Edward, dus ging ik weg. Charlie vertelde me dat Jacob is weggelopen of zo iets, en ik zou graag weten of jullie iets meer weten, want ik ben bang dat het deels door mij komt, en dat wil ik rechtzetten.” Het roedel was tevreden en keek nu naar Sam. “Jacob wil dat we uit zijn gedachten blijven als we wolf zijn. Nu er geen vampiers meer in de buurt zijn, is dat ook niet nodig, dus heeft hij alle rust. Hij leeft als wolf ergens in de bossen, maar we weten niet waar.” Ik beet op mijn lip. “En er is geen mogelijke manier om met hem te communiceren?” “Ik zou het kunnen proberen, maar ik weet niet of hij naar me luistert.” “Vraag hem dan alsjeblieft naar me toe te komen of iets dergelijks, ik moet dit echt recht zetten. Hij hoeft niet de rest van zijn leven in wolvengedaante rond te zwerven door mijn stomme fouten!” mijn stem was nu echt wanhopig, en ik zag de goedkeuring van het roedel, ze mochten me weer nu ze wisten dat ik Jacob niet expres wilde laten lijden.
“Ik probeer het, meteen.” Sam liep naar buiten en verdween in de bosjes. Even later stond er een gigantische zwarte wolf voor de veranda. Ik liep naar buiten, niet dat ik dit kon volgen, ik sprak immers geen wolfs.
Sam schudde met zijn enorme kop en gromde af en toe wat. Op een gegeven moment liet hij zijn kop hangen en liep terug het bos in. Hij kwam op blote voeten, met een afgeknipte spijkerbroek weer terug. “Hij wilde me niet geloven, tot ik zei dat je hier was. Hij komt eraan. Het kan een paar uur duren, maar hij komt.” Mijn ogen vulden zich met tranen en ik sprong Sam om zijn nek. “Bedankt! Echt, je weet niet hoeveel dit voor me betekend.” Hij lachte. “Maar hij zei ook, dat we dit tegen niemand moeten vertellen, alleen het roedel mag het weten. Charlie niet, Billy niet. Alleen het roedel en jij. En Emily, maar die weet het toch.
We praatten wat bij aan de grote tafel van Emily, tot mijn oog viel op twee ontbrekende leden van het roedel. “Waar zijn Seth en Leah eigenlijk?” “Oh, Sue had ze nodig vandaag, en er is toch niks meer te doen voor de wolven, dus kunnen ze rustig thuis blijven. Oh, het is trouwens beter als we niks tegen Seth en Leah zeggen over Jacob. Gewoon, voor de zekerheid.” Ik knikte.
Het was bijna vijf uur, ik wilde eigenlijk al gaan om eten te maken voor Charlie, toen het roedel opsprong en naar buiten rende. Ik liep met ze mee. Met een laatste sprong stond de prachtige, enorme roodbruine wolf voor het huis. Ik stond achter het roedel, en de wolf gromde, waarop het roedel een stap opzij deed. Nu stond ik oog in oog met mijn beste vriend, de weerwolf. Ik liep op hem af en legde mijn hoofd tegen zijn kop aan. Hij drukte zijn snuit tegen me aan en likte teder aan mijn hand.
Een moment erna keek hij naar Sam, die meteen het huis in rende om een broek voor hem te halen. Aangezien hij die zelf blijkbaar kwijt was. Hij pakte de broek in zijn bek en rende het bos weer in. Even later was hij daar weer, nu in mensengedaante. Mijn hart bonkte alle kanten uit, en ik kon nergens anders meer naar staren. Hij beantwoorde mijn blik en rende op me af. Hij draaide me rond zoals Emmett dat altijd deed en ik lachte. Zijn warme lichaam voelde verschrikkelijk goed en ik voelde me een moment intens gelukkig. Ik wilde hem zoenen, zijn hete lippen tegen de mijne voelen, maar ik voelde de priemende ogen van het roedel in mijn rug. Hij zette me neer en we staarden elkaar een tijd lang aan. “Je bent terug.” We zeiden het tegelijkertijd en lachten een moment. Ik legde mijn hoofd even tegen zijn warme, gespierde borst en liet hem niet meer los, ik ging hem echt niet meer loslaten.
Hij gaf me een kus op mijn haar en pakte mijn armen van zijn heupen. Met een zucht stapte ik achteruit terwijl hij het roedel begroette. Ach ja, ik had alsnog het grootste, mooiste en fijnste welkom van mijn hele leven gekregen.
Er zijn nog geen reacties.