Hoofdstuk 7. Vergeven - Forgiving
In stilte staarde ik voor me uit. Ik was er nog steeds niet over uit. Nou ja, over het feit dat mijn beste vriend een weerwolf was dan. En eigenlijk al helemaal niet dat ik hem leuk vond. Dat kon toch zeker niet? Ik zuchtte en besloot maar naar school te gaan. Ik was nog veel te vroeg, dus liet ik mijn pick-up rustig doorjakkeren. Op de openbare weg moest ik wel wat harder, maar toch deed ik rustig aan. Op het schoolplein zette ik mijn pick-up op mijn oude vertrouwde stekkie, en keek naar de parkeerplaats ernaast. Tranen welden op in mijn ogen, maar ik verdrong ze. Er ging natuurlijk geen dag voorbij dat ik niet aan hem dacht, maar toch, het deed te veel pijn.
Ik zag Jade aan komen lopen, aarzelde even, maar stapte toch uit. “Jade!” ik wenkte haar. Verbaast liep ze op me af. “Je.. Je praat weer.” Onbegrijpelijk staarde ze me aan. Ik glimlachte ongemakkelijk. “Ik eh.. vroeg me af of ik weer bij jullie mocht komen zitten?” haar gezicht klaarde op. “Natuurlijk!” ik glimlachte. “Bedankt.” “Geen probleem Bells, we zullen allemaal blij zijn je weer terug te hebben!” ze legde een arm om me heen en samen liepen we de school in. Ik gaf nog een laatste blik over mijn schouder, naar mijn eenzame pick-up op zijn oude plekje. Dit ging weer helemaal zoals vroeger worden. Helaas alleen dan zonder Zack.. zijn naam denken deed nog steeds pijn en ik kromp ineen. “Gaat het?” vroeg Jade bezorgd. “Ja. Ja ik dacht even aan.. hem.” Zijn naam denken verscheurde me, maar hem uitspreken ging gewoon niet. Ze knikte. “Het komt wel goed.” Haar optimisme was altijd een goede kant van haar geweest.
De groep kwam in zicht, en Mike zag me als eerste. Hij glimlachte, een mengeling van blijdschap, verbazing en nog een emotie die ik niet kon thuisbrengen. Hij zwaaide verbaasd, en ook de anderen keken nieuwsgierig om. Het voelde vreselijk, maar ze leken allemaal blij om me te zien. Ja, het voelde raar, maar het voelde fijn. Het voelde als een thuiskomst na een lange vakantie.
Ik zat weer op mijn oude plek aan mijn oude lunchtafel. Het voelde goed hier te zitten, ook al was de stoel naast me niet gevuld. Ik zweeg, maar niemand leek er erg in te hebben. Ik zag David aan komen lopen naar zijn tafel, en stond even stil, blijkbaar op zoek naar mij. Ik voelde me schuldig, maar ik had even tijd alleen, tijd zonder hem, nodig. Ik zuchtte, en hoopte vurig dat hij me niet zou zien. Ik zag hem chagrijnig in een stoel neerzakken en kon hem zelfs vanaf hier zijn knarsetanden. Blijkbaar was hij boos. Op mij..
Na school liep ik terug naar mijn pick-up. Het was eindelijk weer als van ouds geweest, en het voelde goed, maar tegelijkertijd voelde het leeg. Tot mijn verbazing stond er een auto op zíjn plek! Welke godonverlaat parkeerde er nou op de plek van iemand die.. nou ja! Als een briesende leeuw stormde ik op de auto af, tot ik zag van wie hij was. Ik bleef stokstijf staan toen twee felgroene ogen in de mijne priemden. Ik slikte en liep langzaam op hem af. “Het spijt me.” Mompelde ik langzaam. Hij liet zijn masker vallen. “Nee, het spijt mij. Ik kan er gewoon niet tegen als je verdrietig bent.” “Als je dat wilt voorkomen, zou je kunnen beginnen nooit meer hier te parkeren.” Hij staarde me niet-begrijpend aan, en ik wees naar het kaarsje achter zijn auto. Zijn ogen werden groot en hij staarde beschaamd naar de grond. “Sorry.” “Geeft niks, kon je niet weten.” Ik zuchtte. “Het spijt me dat ik vandaag niet bij je zat, maar ik moet het gewoon even verwerken.” “Je had het me op z’n minst kunnen vertellen.” Daar was het masker weer. Mijn ogen werden weer nat en ik snikte. “Het spijt me echt, ik meen het!” en daar ging het masker weer. Hij trok me stevig tegen zich aan en ik huilde bij hem uit. Tot ik tot de conclusie kwam, dat ik de laatste keer toen ik hier had gestaan, volkomen gelukkig was geweest. Ik barstte in huilen uit en hij probeerde me te sussen. Mike hoorde me blijkbaar en stormde op me af. “Wat heb je met haar gedaan?” zijn stem klonk woedend en ik wilde zeggen dat hij zijn mond moest houden. Hij trok me los uit zijn greep en hield me vast, maar ik schudde me los en liep terug naar David, bij hem voelde ik me toch veiliger.
“Wat krijgen we?” “Zie je niet dat Bella zich beter voelt bij mij? Denk eens na gozer, misschien was ik het wel helemaal niet schuld dat ze huilt!” hij legde een hand op mijn hoofd en ik drukte mijn hoofd nog meer tegen zijn stevige borst aan. Mike gromde iets dat ik niet kon verstaan. “Als je haar niet vast had gehad, gaf ik je een mep in je gezicht!” dat laatste verstond ik duidelijk, en volgens mij het halve schoolplein erbij.
Ik snoof een laatste keer en deed een stapje terug. “Sorry, volgens mij heb ik je shirt verpest..” hij grinnikte. Er zaten inderdaad wat natte, en zwarte vlekken van mijn mascara en tranen op. “Geeft niks joh.” “Kom ik geef je een lift. Je kan morgenvroeg ook wel meerijden. Laat je auto hier maar staan. Ik knikte en trok het portier van zijn auto open.
“Luister, Bella, ik wil niet dat je voor me wegloopt. Je mag van mij best met anderen omgaan als je dat wilt, ik zou zelfs niks doen als je met een andere jongen wilt.. nou ja, je snapt me. Maar ik zou het gewoon fijn vinden als je mij, nee ons, een kans zou geven.” Ik glimlachte ontroerd. “Dat weet ik.” Zijn felgroene ogen priemden in de mijne, en het viel me voor het eerst op hoe prachtig ze wel niet waren. “Je hebt echt mooie ogen, hoe komt het dat ze zo fel zijn?” hij grinnikte. “Ten eerste, ik ben een zoon uit twee van onze soort, dus alles is twee keer zo sterk bij mij, en ten tweede ben ik een volle zoon van een roedelleider, en mijn moeder was een volle dochter van een roedelleider. Als ik een roedel zou hebben, zou ik een van de machtigste wolven ooit zijn.” Die gedachte liet me huiveren. “Maar ik heb geen roedel, ik ben in mijn eentje.” Hij glimlachte en streek een lok haar uit mijn gezicht. “En jij bent ook heel mooi, vooral zo van dichtbij.” Ik bloosde. We zaten nog steeds in zijn auto, het was net begonnen met regenen, en het regende nu flink.
“Als we droog willen blijven, zitten we hier nog wel een tijdje.” Onze hoofden waren niet ver van elkaar gescheiden, en zijn koele adem speelde om mijn gezicht. “Stoort het jou dan?” speels trok ik één wenkbrauw op. “Mij niet, hoor.”
Onze hoofden waren nu nog maximaal 5 centimeter van elkaar af, en ik snoof zijn geur op. Hij rook heerlijk, bijna verleidelijk. Een glimlach krulde mijn mondhoeken omhoog. “Wat?” zijn koele adem blies in mijn gezicht en prikkelde al mijn zintuigen. Nu moest ik mijn best gaan doen om me in te houden. Maar waarom zou ik me eigenlijk inhouden? Hij hield van mij, dat was een ding dat zeker was, en ik hield ook van hem, anders zou ik me dit niet eens afvragen! Ik bracht mijn hoofd nog iets korterbij, en ik voelde hoe onze neuzen elkaar raakten.
Ik merkte dat hij niks deed, en mij alles liet doen zodra ik er klaar voor was. Dat ontroerde me, hij gaf echt om me. Langzaam taste ik met mijn lippen op weg naar de zijne. Ik voelde hoe ik zijn wang raakte en ging meteen een stuk meer naar rechts. Daar raakten onze lippen elkaar half. Mijn hart maakte een sprongetje en ik drukte mijn lippen weer tegen ze zijne, nu was er volledig contact. Ik staarde in zijn ogen, en gaf een blik van goedkeuring. Er fonkelde iets in zijn ogen en ik voelde hoe hij zijn lippen op de mijne drukte. Weer maakte mijn hart een sprongetje. Hier hadden we blijkbaar beiden op zitten wachten. Ik legde mijn rechterhand in zijn nek en zoende hem weer. Langzaam bracht ik mijn linkerhand ook naar zijn nek, en ik voelde hoe zijn armen zich om mijn rug sloten.
Met tegenzin opende ik mijn ogen en ging recht zitten. Hij keek me geamuseerd aan. “Dankje.” Fluisterde hij bijna onhoorbaar. Ik glimlachte. “Hebben we echt..?” hij knikte. “Hoelang?” “Geen idee, maar het regent in ieder geval niet meer!” ik staarde naar buiten. Ik had hem echt gezoend, en wie weet voor hoe lang. Ik legde mijn voorhoofd tegen het zijne en keek hem in zijn ogen. “Niks gebeurt zonder reden.” Hij glimlachte. “Precies.” Hij drukte zijn lippen voor een laatste keer op de mijne. “En nu moeten we gaan.” Hij grinnikte. “Ik haal je morgenvroeg op.” Ik knikte langzaam en stapte uit. “Bedankt, voor alles.” Ik keek hem even aan tot hij zijn mond opendeed om iets terug te zeggen. “Nee, jij bedankt. Door jou kan ik hopelijk stoppen met te zijn wat ik ben, en zijn wat ik wíl zijn: bij jou. Voor altijd.” Ik glimlachte en draaide me om. “Tot morgen.” Snel liep ik door.
Jade en Casey zwaaiden vrolijk naar me toen ze mijn pick-up aan zagen komen, of misschien hoorden, aangezien het ding rammelde als de ziekte. Snel parkeerde ik op mijn plekje en liep naar ze toe. We kletsten even en wilden naar binnen lopen tot er een auto langs ons reed. Ik herkende zijn glanzend zwarte haar en zag zijn groene ogen in de achteruitkijkspiegel. Mijn hart maakte een sprongetje, en ik moest snel wat bedenken.
Ik wilde hem niet weer in zijn uppie laten zitten, maar ik vond het juist zo fijn weer in de groep te zitten. “Ik ehm.. ben zo terug.” “Oké, wij gaan alvast naar binnen.” Ik knikte, en toen ze omgedraaid waren rende ik naar David toe.
Ik grijnsde en hij lachte mee. “Zeg, Dave. We zitten met een probleempje.” “Vertel.” Hij grinnikte. “Ten eerste, zou ik graag lijfelijk contact hier op school, nog even, vermijden.” Hij knikte. “Prima.” “En ten tweede, ik hoop dat je het niet erg vind, maar ik wil graag bij de groep blijven zitten..” “Geeft niks.” Ik zag in zijn blik dat hij het eigenlijk niet leuk vond. “Je liegt.” “Oké, ik vind het misschien niet leuk dat ik geen tijd met mijn vriendinnetje op school kan doorbrengen, mag ik?” hij lachte, maar toch kromp ik ineen bij het woord ‘vriendinnetje’. Hij zag het. “Verkeerde woordkeuze?” “Nee, nee, ik moet nog even wennen aan het idee.” Hij lachte. “Maar misschien kun je wel bij ons komen zitten?” mijn vraag overviel hem. “Ik denk niet dat je vrienden dat zo leuk zullen vinden, vooral die blonde gozer heeft nogal problemen jou met een andere jongen te zien. Jaloers typje die jongen.” Ik grinnikte. “Hij zal je niet tot last zijn.” “Oké dan. Ik zal kijken.” Ik grijnsde. “Tot straks!” snel rende ik terug naar Jade en Casey.
We kletsten wat in de pauze. Ik had Jade en Casey al ingelicht over dat David aan onze tafel kwam zitten, en ze vonden het prima. Ze wisten alleen nog niet dat hij mijn vriendje was, en dat wilde ik graag zo houden.
Ik zag David aankomen lopen en wenkte hem. Hij keek even bedenkelijk naar zijn tafeltje achterin, maar boog toch af en liep richting onze tafel. Mike zag hem als eerste en zijn blik stond argwanend. David stond ongemakkelijk naast me en staarde naar de grond. “Jongens, dit is David, hij is een vriend van me, en heeft me door mijn moeilijke dagen gesleept.” Ik wees naar de lege plek naast me en hij schoof snel aan. Mike’s blik werd langzaam nieuwsgierig, maar hij deed of vroeg niks.
Op de gang sprak hij me aan. “Die David gozer, is dat je nieuwe vriendje?” “Nee. Hoe kom je daar nou weer bij. En áls hij dat al was, wat had jij er dan mee te maken?” het klonk zo gemeend dat ik er zelf intrapte. “Nee gewoon.” Ik begon langzaam een hekel aan hem te krijgen. “Luister Mike, dat jij nog niet over mij heen bent na een jaar, wilt niet zeggen dat ik niet over jou heen ben! En geloof me, ik ben over je heen, al lang! Je krijgt me echt niet meer terug, hoe hard je het ook probeert.” Zijn blik was woedend. “Als je er zo over denkt zie ik geen nut om nog met je om te gaan.” Ik zuchtte. “Je weet best dat je mij.. ons, niet uit de groep krijgt.” Ik verbeterde mezelf. “Wát? Hoort híj nu ook al in de groep?” “Ja. En als je er problemen mee hebt, ga je maar zelf uit de groep, want de rest accepteert hem wél!” kwaad stormde hij de gang uit en ik zuchtte. Ik had voor het eerst echt ruzie gehad met Mike.
“Doei Jade, bel me!” ik draaide me om en slenterde het schoolplein over. Ik glimlachte toen ik zag dat hij zijn auto naast die van mij had gezet, maar dit keer aan de andere kant, en ik grijnsde toen ik hem tegen zijn auto zag leunen.
Snel liep ik op hem af en hij omhelsde me. “Dat viel nog best mee, of niet?” hij lachte.“Die Mike moet me echt niet.” “Dan heeft hij lekker pech. Maar hé, ik moet opschieten..” hij knikte. “Eén kusje?” ik zuchtte en keek om me heen, niemand te zien die naar ons keek. “Oké dan, ééntje.” Hij lachte en ik ging op mijn tenen staan om mijn lippen tegen de zijne te drukken. Langzaam liet ik me weer op mijn voeten zakken en glimlachte. “Tot morgen.” “Tot morgen.” Snel stapte hij in en reed weg.
Net toen ik de motor startte ging mijn telefoon. Met een zucht zette ik de motor weer uit en pakte op. “Bella.” “Oh mijn god Bella!” Jade’s stem klonk vrolijk, bijna hyperactief. “Oh mijn god! Ik zag ’t wel!” ik kreunde en sloeg met mijn hand tegen mijn voorhoofd. “Blijf waar je bent!” nog geen halve minuut later stapte ze aan de passagierskant in. “Vertel!” “Wat?” “Ah kom op, doe niet zo flauw. Ik zag jou en David echt wel net.” “Alsjeblieft, vertel het aan niemand!” “Waarom niet? Jullie passen zo goed bij elkaar.” Ze moest eens weten. Ze trok een pruillipje. “Zoent hij lekker?” ik grijnsde. “Fantastisch.” Ze giebelde hij uit. “Oké, ik ga nu maar, je moest opschieten zei je.” Ik knikte. “En houd je mond!” ze deed net alsof ze haar lippen sloot en de sleutel weggooide. Ik lachte. “Doei.” Ze stapte uit en zwaaide toen ik wegreed.
Er zijn nog geen reacties.