- 5 -
[ Vandaag komen er HOOP ik 2... dit is nummer 1 ]
Langzaam loop ik over de heuvels, ik zwerf ik nou al een paar dagen. Ik heb de eerste dag stiekem een tent gestolen uit mijn tante's schuur. Daarna heb ik ook een pijl en boog gestolen uit een jagers hutje in de heuvels. Daardoor heb ik nu eten. Maar ik heb geen idee wat ik moet doen, ik kan nooit meer terug naar huis, maar ik kan ook niet voor eeuwig in de heuvels leven. Misschien moet ik naar bewoond land, maar ik moet niet naar het dorpje waar mijn tante altijd komt. Daar herkent iedereen me, en mijn tante is daar ook vaak. Ik kan misschien beter naar een ander dorp, en dorp veel verder weg. De enige mogelijkheid is een dorp in Frankrijk, het land hiernaast. Dan moet ik onmogelijk ver lopen, maar toch doe ik het. Vol goede moed pak ik mijn tentje en pijl en boog, en begin aan mijn tocht. Na een paar uur ben ik al verschrikkelijk moe en ik moet gaan zitten. Waarom heb ik in al die jaren niks doen niet gewoon aan mijn conditie gewerkt. Butterfly gaat vrolijk naast me zitten en doet alsof er niks aan de hand is, alsof het weer een dagelijkse wandeling is. Aan alle bewegingen die ze maakt zie ik dat ze nog niet moe is, gelukkig maar. Na een tijdje rust besluit ik weer door te lopen, maar mijn voeten doen zeer. Ik zucht en word verdrietig bij de gedachte dat ik nu eigenlijk thuis moest zijn. Waarom heb ik die verrekte ring niet gewoon gegeven? Normaal ben ik altijd heel makkelijk in dat soort dingen. Wat is er toch zo bijzonder aan die ring behalve de inscriptie? En waarom heeft tante me nooit vertelt over Jazy? Het is allemaal maar een raar verhaal. Ik knijp mezelf om zeker te weten dat ik niet droom. Maar alles is echt, terwijl ik in mijn leven nog nooit iets bijzonders heb meegemaakt. Nouja, tenminste, toen ik jong was is er wel iets raars gebeurd...
'Ik weet het niet!' Gilt tante voor de telefoon. 'Ik kan er niks aan doen ja! Ik kan hem niet vinden!' Roept ze nu kwaad. Bang verschuil ik me achter één van de tafelstoelen. Tante zucht en drukt de telefoon uit. 'Wat was er?' Vraag ik bezorgd. 'Niks kind, daar ben je nog veel te jong voor, bemoei je maar met je speelgoed.' Ze zucht nog een keer en loopt dan naar haar slaapkamer. Ik blijf vol met vragen achter, helemaal alleen. Sinds dien belt ze elke dag met iemand, en elke dag praat ze weer zo... er is iets aan de hand.
Tegen mijn zin in loop ik nog iets sneller, die telefoontjes kunnen niks met dit te maken hebben gehad. Als ik bijna de hele dag heb gelopen zie ik een dorpje. Ik ben Luxemburg nog niet uit, maar het is al wel ver genoeg om even een dagje te blijven slapen in een dorp. Moe loop ik naar het eerste hotel die ik zie. Maar er is geen plek meer. Iets sneller loop ik naar een herbergje, er is wel plek, maar het is onmogelijk duur. Toch ga ik er naar binnen, ik heb genoeg geld voor een nachtje. Ik probeer het wel terug te verdienen door een optreden te doen met Butterfly. Ik en Butterfly hebben elke dag geoefend met trucjes, niet voor het geld, maar voor de lol. Altijd als we samen gingen wandelen trainden we, en nu kan Butterfly al meer dan twintig trucjes. Het is niet geweldig, maar het is iets. Als ik een kamertje heb gehuurd hoor ik dat Butterfly niet mee naar binnen mag. Boos kijk ik de receptionist aan en hij knikt. 'Eh, loopt u maar verder mevrouw.' Stamelt hij. Ik glimlach en knik. Snel trek ik Butterfly mee, voordat de receptionist van gedachten veranderd. Als we in het kamertje zijn is het heel luxe vergeleken bij het boerderijtje van tante. Moe laat ik mezelf op het bed vallen, ik neem geen moeite om me uit te kleden, ik val meteen in slaap.
Reageer (1)