22. Ongewoon
Ik gooide wat rattenstaartstukjes in de toverdrank, die daarna bloedrood kleurde. 'Prachtig, juffrouw Rodi, prachtig', riep professor Slakhoorn. Ik moest onbewust glimlachen. Ik heb nooit geweten waarom, maar ik was altijd de beste in Toverdranken. Ik roerde trots door mijn ketel en zette het vuur uit. Ik zette de ketel op de tafel, naast mijn boek en las verder: Strooi nu 3,5 gram salamanderoogpoeder over het oppervlak en roer 12 keer tegen de klok in. Ik zocht tussen de verscheidene potjes en flesjes naar een oranje potje, dat ergens helemaal achteraan stond. Ik greep ernaar en voelde glas tegen de rug van mijn hand ketsen en hoorde glasrinkels op de stenen vloer. Ik trok mijn hand terug en ik voelde dat ik rood werd. Ik merkte dat iedereen in de kerker naar me keek. 'Geeft niks, juffrouw Rodi', zei professor Slakhoorn geruststellend, die naar de toe liep met een keukendoek, die hij blijkbaar vlug uit de kast had gegrepen. 'Laat de toverdrank maar even voor wat het is en ruim het even op, wil je?' Ik pakte beteuterd de doek aan liep naar de groene natte plek. Ik poetste het weg en zag ondertussen dat een deel van de vloeistof door een klein raampje met tralies in de muur wegstroomde. Zou dat naar het meer gaan? Op die manier was het waarschijnlijk slimmer om een koud bad te nemen in plaats van echt te gaan zwemmen. Ik kwam overeind, liep de gootsteen, wrong de keukendoek uit en gaf hem terug aan professor Slakhoorn. 'Waar ben jij?', vroeg ik aan Dylan toen ik weer om mijn plek zat en het potje met salamanderoogpoeder pakte. Dylan keek even in het boek. 'Ik ben bij Plaats nu uw ketel terug op het vuur en laat 2 rattenlevers voorzichtig in uw ketel vallen', zei hij met een grappig stemmetje. Britt en ik lachten.
'Oké, jullie mogen gaan', zei professor Slakhoorn. De hele klas stormde naar buiten en Dylan moest lachen om de opstopping die ontstond bij de deur. Dylan, Britt en ik gingen als laatste drie naar buiten. Ik zag vanuit mijn ooghoek een deur die openstond. Ik draaide mijn hoofd naar links toen Britt de deur dicht deed. 'Uhm', begon ik. 'Hoorde daar altijd al een deur te zijn?' Dylan en Britt volgden mijn blik en ik zag ze een vragende blik trekken. Ik deed voorzichtig een stap richting de mysterieuze deur en ik hoorde dat Dylan en Britt me volgden. We stonden pas stil toen we bij de deur waren. Hij stond op een klein kiertje, die ik groter maakte door de deur van me af te duwen. We zagen een smalle, steile trap, die het duister in leidde. Ik slikte. Ik haalde mijn toverstaf uit mijn tas en fluisterde: 'Lumos.' Er verscheen een klein lichtje aan het einde van mijn staf. Dylan en Britt deden hetzelfde. Ik draaide me abrupt om toen ik gekraak hoorde. Dylan deed de deur verder dicht, maar liet hem op een kiertje staan, precies zoals we hem vonden. Langzaam, maar doelbewust en nieusgierig liepen we de trap af. Onze voetstappen echode in de duisternis. Ineens een keiharde klap achterons! We draaiden ons vliegensvlug om en zagen dat er geen licht meer kwam uit de kier. Ik keek beter en maakte spleetjes van mijn ogen om het te kunnen zien. Mijn ogen werden bijna meteen weer groot van angst. Er was geen kier meer! Iemand had de deur dichtgedaan. 'Lekker is dat', zei Dylan. Ik zag zijn boze en tegelijk toch bange gezicht i het schijnsel van de drie staffen. 'Professor Slakhoorn heeft vast gezien dat de deur openstond en heeft hem dichtgedaan', zei Britt geschokt en angstig. Ik zuchtte. 'Gaan we verder?', vroeg ik. Ondanks de angst die van hun gezichten af te lezen was, knikten ze moedig. We liepen verder de trap af en we hoorden weer de echo's van onze voetstappen. Na een tijdje merkten we dat de duisternis minder dicht werd. Uiteindelijk onderaan de trap vonden we een hal, een brede hal. Aan de zijkanten een soort celdeuren. Je kon al aan ze zien dat ze niet openschoven, maar net zo opengingen als deuren. Tussen elke twee cellen hing een fel vlammende toorts aan de muur. Ze waren fel genoeg om de ruimte te verlichten we lieten de lichtpuntjes aan de eindes van de staffen verdwijnen. We stakken onze toverstaffen weg en ik kon aan hun gezichten zien dat ze dezelfde vraag in hun hoofd hadden als ik: wat zat er in die cellen?
Reageer (1)
Vast iets bijzonders om al die ingrediënten te maken;)
1 decennium geledenOf iets engers of spannenders
Ik kan nu ik het zo zit te raden niet meer wachten snel veder