|| O15
||Hogwarts
||Nathaniël||
Complicatie. In de vorm van een blonde Slytherin jongen met een te grote mond en ego. Hij had totaal niet in mijn voorbereiding gezeten, ik had hem nooit eerder gezien of opgemerkt in de tijd dat ik Winter bestudeerde, dus moest hij sinds gisteren of vandaag met haar in contact zijn. Het had ernaar uitgezien dat het hem echt kon schelen wat haar gezondheid betrof en dat was iets wat me zorgen baarde. Maar als ik dan weer naast me keek, naar het kille wezen dat daar liep, dan verdwenen die zorgen. Het was zeer duidelijk dat ze niemand in haar buurt wenste en dat niemand haar iets kon schelen. Ik had me er op voorbereid en liet me daarom niet van het veld slaan, maar ik kon me goed voorstellen waarom iedereen haar meed. Het werd nog een hele klus haar voor me te winnen.
Het was een soort stappenplan dat ik uit had gewerkt in mijn hoofd. Eerst moest ze me aardig gaan vinden en op me gesteld raken, dat was de moeilijkste stap. Dan zou ik haar het hof maken op een manier waar ze niet om heen kon en wanneer ze voor me viel zou ik haar vertellen dat ook ik niet aards was. Dit kon ik haar niet meteen vertellen vanwege de afkeer die ze opgebouwd had jegens haar eigen soort. Eigenlijk had ze afkeer opgebouwd tegenover alle soorten. Een moeilijke dame dus.
Maar wel een moeilijke dame die er zeker mocht zijn. Ik had haar zusjes wel eens ontmoet. De veel te kinderlijke Spring met haar groene ogen, de mooie jonge vrouw Summer met haar violette ogen en eigenwijze sproeten en Autumn, met haar schitterende bruine ogen en haren. Maar Winter, of Aurora zoals ze zichzelf hier noemde, was een geheel ander geval. Haar lange blonde haren hingen in een vlecht op haar rug, maar ik kon me haar maar al te goed voorstellen met los haar. Waar de huid van haar zussen mooi gebruind was, leek haar huid de kleur te hebben van ivoor. Vlekkeloos en egaal zonder enige oneffenheid. Haar ogen kwamen hierdoor heel mooi uit. Fel en helder blauw, overduidelijk een unieke kleur. Haar gehele uiterlijk deed denken aan de weinige winters die ik had meegemaakt. Maar geen van de mensen op deze school zou het op kunnen vallen want hun hadden zoiets nooit meegemaakt.
Ik voelde plots hoe ze weer geërgerd naar me opkeek, dat had ze al een aantal keren gedaan sinds ik met haar meeliep, maar ik deed alsof ik niets in de gaten had en reageerde er niet op. Ik moest mijn rol van onwetende nieuweling hoog houden. Haar reputatie was verbazingwekkend, want hoewel ze verreweg het mooiste meisje van de hele school moest zijn, meed iedereen haar alsof ze een besmettelijk virus met zich mee droeg. Iedereen keek mij dan ook verbaasd of vragend aan terwijl ik naast haar bleef lopen. 'Ik ben ingestroomd vanaf Durmstrang in het vijfde jaar, Slytherin. Weet jij bij wie ik dan kan vragen waar ik les heb.' Zoals verwacht zag ik haar gezicht betrekken tot een grimas en ik kon een voldane glimlach nog maar net onderdrukken. 'Je zit bij mij in de klas. Ik wijs je zo wel iemand aan die je wegwijs kan maken.' Murmelde ze zonder me aan te kijken. Ik toverde en domme grijns tevoorschijn en keek haar blij aan. 'Dan kan jij me toch ook helpen. Jou ken ik nu ten minste.' Riep ik blij. Meteen leek haar gezicht te verduisteren en ze ging stilstaan. Ik deed nog een stap en draaide me toen oprecht verbaasd naar haar toe. 'Is er iets?' Vroeg ik.
Haar lippen trokken samen tot een strenge streep en ze keek me hooghartig aan. 'Het is beter om daar iemand anders voor te kiezen. Ik heb het niet zo op gezelschap en zoals je kan zien maak je jezelf ook niet bepaald geliefd door bij me in de buurt te blijven.' Na die woorden liep ze weer verder en ik was in eerste instantie te overdondert om te reageren. Ik had van tevoren geweten dat ze moeilijk zou zijn en me af zou wijzen. Maar dat ze het zo openlijk zou doen, zonder er doekjes omheen te winden, dat had ik niet verwacht. Ik was niet snel uit het veld geslagen maar terwijl ik haar zo weg zag lopen wist ik dat dit een uitdaging ging worden, zelfs voor mij.
Het was een soort stappenplan dat ik uit had gewerkt in mijn hoofd. Eerst moest ze me aardig gaan vinden en op me gesteld raken, dat was de moeilijkste stap. Dan zou ik haar het hof maken op een manier waar ze niet om heen kon en wanneer ze voor me viel zou ik haar vertellen dat ook ik niet aards was. Dit kon ik haar niet meteen vertellen vanwege de afkeer die ze opgebouwd had jegens haar eigen soort. Eigenlijk had ze afkeer opgebouwd tegenover alle soorten. Een moeilijke dame dus.
Maar wel een moeilijke dame die er zeker mocht zijn. Ik had haar zusjes wel eens ontmoet. De veel te kinderlijke Spring met haar groene ogen, de mooie jonge vrouw Summer met haar violette ogen en eigenwijze sproeten en Autumn, met haar schitterende bruine ogen en haren. Maar Winter, of Aurora zoals ze zichzelf hier noemde, was een geheel ander geval. Haar lange blonde haren hingen in een vlecht op haar rug, maar ik kon me haar maar al te goed voorstellen met los haar. Waar de huid van haar zussen mooi gebruind was, leek haar huid de kleur te hebben van ivoor. Vlekkeloos en egaal zonder enige oneffenheid. Haar ogen kwamen hierdoor heel mooi uit. Fel en helder blauw, overduidelijk een unieke kleur. Haar gehele uiterlijk deed denken aan de weinige winters die ik had meegemaakt. Maar geen van de mensen op deze school zou het op kunnen vallen want hun hadden zoiets nooit meegemaakt.
Ik voelde plots hoe ze weer geërgerd naar me opkeek, dat had ze al een aantal keren gedaan sinds ik met haar meeliep, maar ik deed alsof ik niets in de gaten had en reageerde er niet op. Ik moest mijn rol van onwetende nieuweling hoog houden. Haar reputatie was verbazingwekkend, want hoewel ze verreweg het mooiste meisje van de hele school moest zijn, meed iedereen haar alsof ze een besmettelijk virus met zich mee droeg. Iedereen keek mij dan ook verbaasd of vragend aan terwijl ik naast haar bleef lopen. 'Ik ben ingestroomd vanaf Durmstrang in het vijfde jaar, Slytherin. Weet jij bij wie ik dan kan vragen waar ik les heb.' Zoals verwacht zag ik haar gezicht betrekken tot een grimas en ik kon een voldane glimlach nog maar net onderdrukken. 'Je zit bij mij in de klas. Ik wijs je zo wel iemand aan die je wegwijs kan maken.' Murmelde ze zonder me aan te kijken. Ik toverde en domme grijns tevoorschijn en keek haar blij aan. 'Dan kan jij me toch ook helpen. Jou ken ik nu ten minste.' Riep ik blij. Meteen leek haar gezicht te verduisteren en ze ging stilstaan. Ik deed nog een stap en draaide me toen oprecht verbaasd naar haar toe. 'Is er iets?' Vroeg ik.
Haar lippen trokken samen tot een strenge streep en ze keek me hooghartig aan. 'Het is beter om daar iemand anders voor te kiezen. Ik heb het niet zo op gezelschap en zoals je kan zien maak je jezelf ook niet bepaald geliefd door bij me in de buurt te blijven.' Na die woorden liep ze weer verder en ik was in eerste instantie te overdondert om te reageren. Ik had van tevoren geweten dat ze moeilijk zou zijn en me af zou wijzen. Maar dat ze het zo openlijk zou doen, zonder er doekjes omheen te winden, dat had ik niet verwacht. Ik was niet snel uit het veld geslagen maar terwijl ik haar zo weg zag lopen wist ik dat dit een uitdaging ging worden, zelfs voor mij.
Reageer (12)
geweldig:) ik hou van Aurora:)
1 decennium geledenAwesome
1 decennium geledensnel verderr