Ik loop woedend de leerlingenkamer uit. De tranen springen in mijn ogen. Ik weet gewoon zeker dat dit nooit ophoud, het steeds maar door blijft gaan. De tranen stromen over mijn wangen en ik probeer ze tevergeefs weg te halen. Boos trap ik tegen een muur, 'Au' gil ik woedend. Ongelofelijk gewoon ongelofelijk! Ik stuif de gangen door en een leerling die vlakbij staat kijkt me vragend aan.
'Ach ga toch weg' snauw ik hem af en ik loop door terwijl ik overal tegenaan schop wat ik tegenkom. Muren, schilderijen (De mensen erop schreeuwen me allemaal woedend na), deuren en op gegeven moment zelfs een leerling die gillend wegrend. Gelijk heb ik spijt van wat ik heb gedaan,
'Wat doe ik toch allemaal' mompel ik, 'eerst een jongen afsnauwen en er daarna een trappen. Ach wat maakt het ook uit' mompel ik er gelijk achteloos achteraan. Vanaf nu doe ik tegen niemand meer aardig. Als ze dat niet tegen mij doen doe ik het ook niet tegen hen. Ik doe ook niet meer zo preuts dat ik niet eens meer naar jongens kijk, als ik er een tegen kom zoen ik hem gewoon zo op zijn bek. Iets rustiger loop ik verder maar als ik terug denk aan wat er net is gebeurd word ik weer woedend. Ik stop met lopen als ik bij de grote eikenhoutendeur kom die naar buiten leid. Waar ga ik eigenlijk heen? Ik denk even na en besluit gewoon naar buiten te gaan en ga door de deur. Ik veeg gelijk mijn tranen weg als ik merk dat ik ben opgehouden met huilen en loop het bos in.
'SHIJT AAN REGELS' gil ik het verboden bos in en ik stamp hard op en neer op de grond. Een paar kraaien vliegen op. Ik trek me nooit meer iets van regels aan, begin ik mijn nieuwe leven op te sommen in mijn hoofd, ik doe niet zo preuts, ik probeer niet meer aardig te doen, ik ben arrogant, ik ben een kutwijf, niemand mag me aardig vinden want als ik ze ook aardig begin te vinden kunnen ze me alleen maar kwetsen. Jongens zijn toegestaan om mee te zoenen en ik ga alleen met meiden om als het ook bitches zijn. Ik noem nog een paar regels op in mijn hoofd en loop verder tot ik een grote grijs met mos begroeide steen zie. Ik plof erop neer negeer de pijn, hoe erg ik het ook voel, waarschijnlijk op een scherp stuk gaan zitten. Ik kijk onder me en zie inderdaad een scherp uitstekend stuk steen. Een stukje naar links ervan zit niks scherps en ik ga weer zitten. Mijn hoofd leg ik op mijn handen en ik staar een tijdje het bos in. Als ik voor me een nieuwsgierig konijn zie wat naar me toe komt hupsen zucht ik en pak mijn toverstok. Geen medelijden geen medelijden. Ik doe mijn mond open en schreeuw de spreuk die ik in een boek heb gelezen, (ook al ben ik pas derdejaars ik vond dat ik hem moest kunnen.) AVADA KEDAVRA! Het konijntje valt dood neer. Als ik zin lege dode blik zie in zijn ogen deins ik geschrokken achteruit en aangezien ik nog steeds op een steen zit val ik naar achter, de bosjes in. Ik merk de pijn niet op omdat ik zo geschrokken ben dat ik de spreuk in één keer kon. Mijn ogen beginnen te glimmen, als ik dit zo snel kon word ik misschien wel een van de machtigste heksen van de wereld! Glimlachend sta ik op en veeg het onkruid van me af, berg mijn toverstok op en loop het bos uit, richting de school. Klaar om ruzie te maken.


***

Eerste hoofdstuk! Als er iets niet klopt ofzo kan je het altijd zeggen want dan pas ik het aan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen