3.
Ik moest weten wie hij was dus de enige oplossing was proberen om op het land te gaan. Ik vond het toch wel heel erg eng omdat ik niet wist of ik nog wel normaal kon lopen. Gelukkig had ik die doek om mijn staart, toen ik droog was wikkelde ik snel de doek om me heen. Nu leek het net een jurkje. Ik zag de mysterieuze man een herberg inlopen en liep hem achterna. Wauw ik kan nog best goed lopen! Dacht ik bij mezelf en probeerde toch maar niet te snel te lopen omdat ik bang was dat ik mijn evenwicht dan verloor. Ik liep de herberg binnen en keek of ik hem ergens zag zitten. Ik zag hem zo snel niet dus liep ik naar de bar en bestelde wat te drinken. Ik zag opeens de man met de opvallende rode bandana niet ver van mij af zitten. Zal ik erbij gaan zitten? Misschien wil hij dat wel helemaal niet? Dacht het ene stemmetje in mijn hoofd terwijl de andere riep ach stel je niet aan loop erheen straks gaat hij weg! Ik waagde de gok en ging bij hem aan tafel zitten. ‘hoi’ zei ik een beetje verlegen. ‘hoi’ zei hij een beetje murmelend terug. Ik had het gevoel alsof hij me met grote ogen aankeek maar durfde niet direct in zijn ogen terug te kijken.
‘eh… ik wil je nog eh bedanken van straks’ zei hij een beetje onwennig. Alsof hij nog nooit iemand bedankt had. ‘oh dat was niks hoor’ probeerde ik zo luchtig mogelijk te zeggen hopend dat hij niet merkte dat ik gek werd van de zenuwen. Op een of andere manier was ik zenuwachtig geworden toen ik bij hem aan tafel was gaan zitten. Er viel een ongemakkelijke stilte ik kon de stilte niet meer aan en liep snel de herberg uit. Ik hoorde hem nog roepen maar kon niet verstaan wat hij zei.
Reageer (1)
'Alsof hij nog nooit iemand bedankt had'
1 decennium geledenLol, volgens mij slaat ze de spijker op zijn kop