|| The Legend of the Seasons
Ooit, heel lang geleden, was er een schitterend Oord met de naam ; Aurient. Deze vreemde wereld bestond uit een enorme uitgestrekte vlakte. Exact in het midden van deze vlakte stond een boom, zo groot als een reus van de Noordelijke stammen. Vanuit het hart van deze boom liepen vier levenslijnen uiteen, de vlakte hiermee verdelend in vier gelijke gebieden.
Het eerste gebied was bedekt met een laag gras, met hierin honderden narcissen en bosanemonen. Enkele sluimerwolkjes hadden zich verzameld aan de hemel, af en toe een glimpje blauw doorlatend. Geboren uit de de knoppen van een narcis heerste de jongste godin over dit gebied. Spring weerspiegelde de jonge onschuld zelve terwijl ze stond te kijken naar de nog in knoppen gehulde bladeren die zich vormden aan haar kant van de boom. Haar verschijning gaf haar naïeve, maar levenslustige karakter weer.
Het tweede gebied lag naast het eerste een baadde in het warme zonlicht. De azuurblauwe hemel straalde je tegemoet vanaf het groene gras. Madeliefjes en paardebloemen groeiden er in overvloed en de bijen en libellen vlogen van bloem naar bloem. Summer, geboren uit een van de bloeiende bloesems van de boom , genoot elk moment van haar domein. Zelfverzekerd en krachtig leefde ze naar het pracht en praal van haar seizoen.
Naast het tweede, lag het derde gebied. Regen daalde neer vanuit de dik op elkaar gepakte donderwolken die zich hadden verzameld boven het verdorde gras. Vanaf haar kwart van de boom daalden de verdorde, warm goud en vurig rood gekleurde bladeren op Autumn neer. Het mistroostig ogende gebied was echter alles wat de uit een kastanje geboren godin zich kon wensen. Ze was een wijze en rechtvaardige jongedame, met de kracht van een leeuw.
Het vierde gebied, ingesloten door het derde en de eerste, was echter een kleurloze plaats. Er was geen groen gras te zien, bloemen bloeiden er niet en het enige wat er aan deze kant van de boom te zien was waren de verdorde, kapot gevroren takken, bedekt met een laag sneeuw. Grijze wolken pakten samen en veroorzaakten een ijzige wind die hier en daar sneeuw deed opstuiven. Niets kon hier bloeien, laat staan leven. Niets, op een iemand na. Winter was niet net als haar zussen geboren uit een organisme. Ze was gecreëerd en geschapen vanuit de ijselijke kou van de sneeuw. Al het andere om haar heen leek binnen luttele seconden te sterven. Maar niet alleen was ze uit het ijs geboren, ze leek nog steeds van ijs. Afgesloten en koud.
Hierdoor was de oudste zus dan ook minst favoriet bij de anderen. Maar niet alleen bij haar zussen was dit het geval. Op aarde was Winter ook niet geliefd. Wanneer de herfst, met zijn schitterende kleuren, overging in de winter werden de mensen getroffen door ijzige kou en moeilijke omstandigheden. Er werd enkel geklaagd en Winter werd door duizenden vervloekt.
Nooit geliefd door anderen en van buitenaf bejegend met haat, kreeg het ijzige hart van Winter nooit de kans te ontdooien. Liefde was iets dat ze niet kende. En uiteindelijk was het enige wat haar hart bereikte de haat en woede van velen. Naarmate de tijd verstreek begon ze terug te haten. Ze verbitterde met de dag en spiegelde haar gevoelens terug naar haar omgeving. Elk jaar werden de winters strenger, kouder en gevaarlijker, en telkens werd ze meer vervloekt.
Tot de winter in het jaar 1820 aanbrak. De dag na herfst, 22 December, werd meteen de koudste dag die de mensen ooit hadden meegemaakt. Sneeuwstormen teisterden het land, verwoeste huizen en uiteindelijk stierven er in de eerste weken honderden mensen.
Winter was zo verblind door haat dat niets haar meer te ver ging. Dit was de winter dat de onuitgesproken regel werd verbroken. Nog nooit had een van de zussen zich bemoeid met het seizoen van de ander. Maar voor Spring, Summer en Autumn was het niet meer mogelijk toe te kijken terwijl hun zus onschuldige levens opeiste. Ze begaven zich met zijn drieën op het domein van Winter en probeerden haar tot rede te brengen. Maar Winter zag hier alleen drie godinnen, die haar bijna net zo veel haatten als de mensen die ze zo vervloekte. Niets wat de zussen zeiden kon haar er toe brengen haar seizoen milder te maken.
Maar maatregelen moesten getroffen worden, en samen besloten ze het, tegen alle logica in, op te nemen tegen Winter. Met gebundelde krachten gingen ze de strijd aan. Op aarde was te merken dat er iets niet klopte. Wolken weken uiteen en gaven zicht op een azuurblauwe hemel, alvorens weer met een ruk samen te trekken. Bomen kregen knoppen en tussen de sneeuw probeerden bloemen zich een weg naar boven te vechten. Sneeuw maakte plaats voor milde regenbuien, alvorens zich als hagelstenen naar beneden te storten.
Maar na drie dagen was Winter niet meer opgescheept tegen de gebundelde krachten van haar zussen. Ze liet haar grip op de wereld los en de winter verdween op 19 Januari, om plaats te maken voor een vroege lente.
Verslagen, en verraden door haar zussen keerde Winter zich tegen hen persoonlijk. Ze vervloekte hen voor hun bemoeienissen en bezwoer dat ze wraak zou nemen. Het volgende moment verdween ze in een flits en dat was de laatste keer dat er ooit iets van haar is vernomen. Het jaar erna ging een veel langere herfst dan men gewend was direct over in de lente. Winter is sindsdien niet meer teruggekeerd op de wereld.
Pas toen besefte men hoezeer de winter invloed had op de mensen. Ouders vertellen hun kleine kinderen nu nog steeds over de pracht en praal van sneeuw. Het moment dat je met kerst de gordijnen opende en buiten een sneeuwwit paradijs zag liggen. Kinderen droomden ervan om zoiets ooit in het echt te zien. Maar jaren verstreken en de winter keerde niet terug. Het vierde seizoen leek voor goed verdwenen. Er was niets over dan een ver verleden en de herinneringen ervan..
Het eerste gebied was bedekt met een laag gras, met hierin honderden narcissen en bosanemonen. Enkele sluimerwolkjes hadden zich verzameld aan de hemel, af en toe een glimpje blauw doorlatend. Geboren uit de de knoppen van een narcis heerste de jongste godin over dit gebied. Spring weerspiegelde de jonge onschuld zelve terwijl ze stond te kijken naar de nog in knoppen gehulde bladeren die zich vormden aan haar kant van de boom. Haar verschijning gaf haar naïeve, maar levenslustige karakter weer.
Het tweede gebied lag naast het eerste een baadde in het warme zonlicht. De azuurblauwe hemel straalde je tegemoet vanaf het groene gras. Madeliefjes en paardebloemen groeiden er in overvloed en de bijen en libellen vlogen van bloem naar bloem. Summer, geboren uit een van de bloeiende bloesems van de boom , genoot elk moment van haar domein. Zelfverzekerd en krachtig leefde ze naar het pracht en praal van haar seizoen.
Naast het tweede, lag het derde gebied. Regen daalde neer vanuit de dik op elkaar gepakte donderwolken die zich hadden verzameld boven het verdorde gras. Vanaf haar kwart van de boom daalden de verdorde, warm goud en vurig rood gekleurde bladeren op Autumn neer. Het mistroostig ogende gebied was echter alles wat de uit een kastanje geboren godin zich kon wensen. Ze was een wijze en rechtvaardige jongedame, met de kracht van een leeuw.
Het vierde gebied, ingesloten door het derde en de eerste, was echter een kleurloze plaats. Er was geen groen gras te zien, bloemen bloeiden er niet en het enige wat er aan deze kant van de boom te zien was waren de verdorde, kapot gevroren takken, bedekt met een laag sneeuw. Grijze wolken pakten samen en veroorzaakten een ijzige wind die hier en daar sneeuw deed opstuiven. Niets kon hier bloeien, laat staan leven. Niets, op een iemand na. Winter was niet net als haar zussen geboren uit een organisme. Ze was gecreëerd en geschapen vanuit de ijselijke kou van de sneeuw. Al het andere om haar heen leek binnen luttele seconden te sterven. Maar niet alleen was ze uit het ijs geboren, ze leek nog steeds van ijs. Afgesloten en koud.
Hierdoor was de oudste zus dan ook minst favoriet bij de anderen. Maar niet alleen bij haar zussen was dit het geval. Op aarde was Winter ook niet geliefd. Wanneer de herfst, met zijn schitterende kleuren, overging in de winter werden de mensen getroffen door ijzige kou en moeilijke omstandigheden. Er werd enkel geklaagd en Winter werd door duizenden vervloekt.
Nooit geliefd door anderen en van buitenaf bejegend met haat, kreeg het ijzige hart van Winter nooit de kans te ontdooien. Liefde was iets dat ze niet kende. En uiteindelijk was het enige wat haar hart bereikte de haat en woede van velen. Naarmate de tijd verstreek begon ze terug te haten. Ze verbitterde met de dag en spiegelde haar gevoelens terug naar haar omgeving. Elk jaar werden de winters strenger, kouder en gevaarlijker, en telkens werd ze meer vervloekt.
Tot de winter in het jaar 1820 aanbrak. De dag na herfst, 22 December, werd meteen de koudste dag die de mensen ooit hadden meegemaakt. Sneeuwstormen teisterden het land, verwoeste huizen en uiteindelijk stierven er in de eerste weken honderden mensen.
Winter was zo verblind door haat dat niets haar meer te ver ging. Dit was de winter dat de onuitgesproken regel werd verbroken. Nog nooit had een van de zussen zich bemoeid met het seizoen van de ander. Maar voor Spring, Summer en Autumn was het niet meer mogelijk toe te kijken terwijl hun zus onschuldige levens opeiste. Ze begaven zich met zijn drieën op het domein van Winter en probeerden haar tot rede te brengen. Maar Winter zag hier alleen drie godinnen, die haar bijna net zo veel haatten als de mensen die ze zo vervloekte. Niets wat de zussen zeiden kon haar er toe brengen haar seizoen milder te maken.
Maar maatregelen moesten getroffen worden, en samen besloten ze het, tegen alle logica in, op te nemen tegen Winter. Met gebundelde krachten gingen ze de strijd aan. Op aarde was te merken dat er iets niet klopte. Wolken weken uiteen en gaven zicht op een azuurblauwe hemel, alvorens weer met een ruk samen te trekken. Bomen kregen knoppen en tussen de sneeuw probeerden bloemen zich een weg naar boven te vechten. Sneeuw maakte plaats voor milde regenbuien, alvorens zich als hagelstenen naar beneden te storten.
Maar na drie dagen was Winter niet meer opgescheept tegen de gebundelde krachten van haar zussen. Ze liet haar grip op de wereld los en de winter verdween op 19 Januari, om plaats te maken voor een vroege lente.
Verslagen, en verraden door haar zussen keerde Winter zich tegen hen persoonlijk. Ze vervloekte hen voor hun bemoeienissen en bezwoer dat ze wraak zou nemen. Het volgende moment verdween ze in een flits en dat was de laatste keer dat er ooit iets van haar is vernomen. Het jaar erna ging een veel langere herfst dan men gewend was direct over in de lente. Winter is sindsdien niet meer teruggekeerd op de wereld.
Pas toen besefte men hoezeer de winter invloed had op de mensen. Ouders vertellen hun kleine kinderen nu nog steeds over de pracht en praal van sneeuw. Het moment dat je met kerst de gordijnen opende en buiten een sneeuwwit paradijs zag liggen. Kinderen droomden ervan om zoiets ooit in het echt te zien. Maar jaren verstreken en de winter keerde niet terug. Het vierde seizoen leek voor goed verdwenen. Er was niets over dan een ver verleden en de herinneringen ervan..
Reageer (35)
Net een sprookje, ik vind het mooi verteld. (:
7 jaar geleden'beetje laat maar, whooo
1 decennium geledenDit lijkt me SUPERAWESOME! ABOOO!
1 decennium geledenbeste. proloog. ever.
1 decennium geledenNu lijkt het of mijn laptop astma heeft, niet?
Haha, ik ga vlug verder lezen!
P.S. had je de lente niet kunnen laten beginnen op 16 januari?
Dat is namelijk mijn verjaardag (':
Wauw, echt supermooi geschreven. Een klein dingetje: "Maar na drie dagen was Winter niet meer opgescheept tegen de gebundelde krachten van haar zussen". Moet opgescheept hier niet opgewassen zijn?
1 decennium geledenEn nu ga ik snel verder lezen x3