Opdracht 4 - Sluit je ogen.
Opdracht 4
FANTASY OPDRACHT
Het is een koude avond in December. Een heftige sneeuwstorm woed buiten, waardoor er een kille kilte heerst in het oude, victoriaanse huis waar je verblijft. Je medebewoners zijn op reis, waardoor je het hele huis voor jezelf hebt, waardoor je samen met een deken, een beker warme chocolade melk en een boek voor een knapperend haardvuur zit, in de grote, leren stoel waar je vroeger ook heel erg vaak zat. Je aandacht gaat helemaal naar het spannende boek wat je net geleend hebt van een vriendin. Opeens wordt de stilte verstoord door een onheilspellend geluid...
Het is de bedoeling dat je dit verder uitwerkt. Wat voor geluid hoorde je en wat is de oorzaak? Ga je op onderzoek uit of verschuil je je ergens in de kamer waar je bent? Maak er iets creatiefs en origineels van.
* De bedoeling is een Fantasy verhaal.
* De gegevens in het stukje zijn verplicht.
* Het is de bedoeling dat de uitwerking van het stukje tot aan het geluid ongeveer 1/4 tot 1/3 bedraagt van het daadwerkelijke verhaal. In aantal woorden dus tussen de 275 woorden en ongeveer 370 woorden, als je bij het minimum aantal woorden blijft. Na het geluid is dus de rest.
* Medebewoners kunnen zowel familieleden als zowel vrienden zijn.
* Alle genres zijn toegestaan, zolang het in overeenstemming is met de informatie in de tekst en het verhaal aan het einde in het genre Fantasy valt.
Minimum aantal woorden: 1100
Maximum aantal woorden: 2500
Deadline: 2 mei om 23:59
Veel plezier! Riep de twaalfjarige Rave haar ouders toe, terwijl de kleine bolle auto de oprit afreed. Ze was een vrij klein meisje met zwart haar en met hier en daar nog wat overgebleven baby vet. Raves moeder stak haar hoofd nog even uit het raampje en riep: Pas goed op jezelf! Toen moest ze zich snel terugtrekken vanwege de dikke vlokken sneeuw die op haar keurig gekapte haar vielen. Het skwiek-skwiek-geluid waarmee ze het raampje dichtdraaide ging verloren in de gierende wind en in het harde geluid waarmee de laaghangende takken van de grote den over de auto schraapten. Toen draaide het rode autootje de weg op en verdween uit het zicht.
Het kleine meisje Rave sloot de deur en liep door de grote ontvangsthal naar de trap. Niet de grote, majestueuze trap aan de overkant van de hal, maar naar een kleine, houten, verscholen diensttrap die naar de vertrekken leidde waar vroeger het personeel sliep. Nu waren die kamers leeg. Ze rilde; het was een koude Decemberavond en het was kil in huis. Ze knielde voor de laatste treden neer en stak haar hand in de spleet tussen twee treden. Dat kon gemakkelijk, want de treden waren ruw uitgesneden en schots en scheef. Vanachter de onderste tree haalde ze een klein, plat doosje tevoorschijn dat vastgeplakt had gezeten. Met het doosje in haar hand ging Rave de trap weer af, die kraakte ondanks haar lage gewicht, en liep nu de grote, mooie trap op, haar kamer binnen. Die was al net zo oud als de rest van het grote, victoriaanse huis waarin ze verbleef. Haar ouders huurden het huis elk jaar omdat het dichtbij een groot jaarlijks congres was waar ze naartoe gingen. Ze waren dermatologen. Rave wist niet precies wat dat waren, maar ze vond het wel leuk in het oude, grote huis.
Vanonder haar bed pakte ze een rijk versierde, houten kist, die ze opende met de sleutel. Eruit haalde ze een in groen linnen gebonden boek, waar ze eerst het stof afblies en toen overheen wreef. Het boek had geen titel, alleen een fijne, met inkt gemaakte tekening op het schutblad, van een lantaarntje in het donker, vastgehouden door een klein, harig handje. Ze stond op met het boek in haar handen en duwde de kist met haar voet terug onder het bed. Ze liep voorzichtig de trap weer af en ging naar de woonkamer. Het haardvuur in de enorme haard was al aangestoken en het was er behaaglijk warm. Na het boek op de koffietafel neer te hebben gelegd, begon Rave weer te rennen; ze ging het halve huis door om een kop warme chocolademelk te maken in de keuken. Terwijl de melk pruttelde in de pan griste ze een dikke wollen deken uit een kist in de bijkeuken en sloeg die stevig om zich heen; het was koud in de rest van het huis. Ze was net op tijd terug om de bijna overgekookte melk van het kolenfornuis te grissen. In de chocomel roerend liep ze terug naar de woonkamer. De voetstappen van haar blote voeten klonken akelig en hol door de koude gangen met marmeren vloeren. In de woonkamer was de vloer gelukkig van hout en de temperatuur een stuk beter. Rave nam plaats in de leren stoel tegenover het raam, blies nog eens goed op haar chocolademelk, sloeg de deken wat strakker om zich heen en pakte toen ten langen leste het boek.
Ze had het jaren geleden geleend, toen ze voor het eerst in het huis kwamen. Toen was Rave pas zeven en was er nog een kinderjuffrouw geweest. Een dikke mevrouw met een schort en een lieve glimlach, van wie Rave de naam was vergeten. Zij had haar het grote, linnen boek te leen gegeven omdat het, net als nu, hevig sneeuwde buiten en er niet veel te doen was in het huis. Rave kon toen nog amper lezen, maar ze was betoverd geweest door de mooie woorden in het boek, die ze nu weer las, in haar comfortabele leren stoel bij het raam:
Ben je wel eens in een sprookjeswereld geweest?
Een wereld waar de leeuwen dansen met de vlinders en de slakken een vliegwedstrijdje houden met de varkens? Waar je kunt pootjebaden in een meer vol magische planten en dieren, terwijl de elfjes over het water zoeven en de draken boven je hoofd langs scheren? Een wereld waarin alle wonderen uit je dromen en fantasieën de waarheid geworden zijn?
Ik wel.
Echt niet, denk jij. Laat die gekke ouwe schrijver maar kletsen. Hij is echt niet in een sprookjeswereld geweest.
En toch is het waar....
Haar ogen gleden langs de letters, net als zoveel jaren geleden. Ze nam kleine slokjes van haar chocolademelk terwijl het mooie verhaal haar opslokte. Sinds haar zevende had ze het boek elk jaar opnieuw gelezen, iedere keer dat ze hier kwamen. De eerste keer had ze haar ogen amper open kunnen houden. Terwijl ze opgekruld in de leren stoel lag waren ze steeds verder dichtgezakt, tot ze uiteindelijk de laatste zinnen van het hoofdstuk nog maar net kon onderscheiden:
Dit boek staat vol verhalen over de geweldige avonturen die ik beleefd heb, de vrienden die ik gekregen heb, de reizen die ik gemaakt heb. En als je wilt kun je het allemaal lezen. Je hoeft alleen maar de bladzijde om te slaan en te beginnen aan het volgende hoofdstuk.
Maar ik zou het je niet aanraden. Het lijkt mij maar niets, weet je, lezen over de avonturen van anderen. Als ik jou was, zou ik mijn liever eigen avonturen willen beleven. Ik heb dat gedaan en ik weet hoe veel leuker dat is.
Dus nee, ik zou het je niet aanraden de bladzijde om te slaan. Ik heb je eigenlijk maar één ding aan te raden als je je eigen avonturen wilt beleven en je eigen sprookjeswereld wilt ontdekken:
Sluit je ogen.
Op dat moment waren de ogen van de zevenjarige Rave dichtgevallen. Het zware boek gleed uit haar vingers en sloeg dicht op het tapijt. Haar hoofd rolde opzij en ze zakte weg in een vermoeide kinderslaap.
Ondertussen las de twaalfjarige Rave dezelfde regels, met een groeiend gevoel van spanning in haar buik. Aan het eind van het hoofdstuk sloot ze gehoorzaam haar ogen. Dit is het, dacht ze gespannen. Het bleef stil, op de gierende wind en het geknapper van het haardvuur na. Zou het lukken? Dacht Rave, en de knoop van spanning in haar maag verstrakte.
En toen klonk een verschrikkelijk gekraak. Het oude, victoriaanse huis kraakte alsof het hout ineen geperst werd en de wind klonk opeens veel luider, alsof het dak van het huis afgeblazen was. Rave kneep haar ogen angstvallig dicht, totdat de wind opeens ging liggen en het haardvuur geen geluid meer maakte. Ze opende, voorzichtig, haar ogen, en zag dat het haardvuur uitgegaan was, net als de lange kaarsen in de lantaarns buiten. Een glimlach verspreidde zich over haar jonge gezichtje, en met de deken nog steeds om haar heen liet ze het boek in de leren stoel liggen terwijl ze naar het raam holde. Ze drukte haar neus plat tegen het koude glas en keek uit naar het dansende lichtje. Ondertussen dacht ze terug aan haar zevenjarige ik, en hoe ze gereageerd had toen dit haar voor het eerst overkwam. Brabbelend was ze overeind gekomen toen ze al het lawaai hoorde, en toen ze zag dat alle lichten uit waren, was ze angstig naar het raam gerend om te kijken of haar ouders er al aankwamen. Ondertussen vroeg ze zich vertwijfeld af waar de kinderjuf heen verdwenen was, en of ze om haar moest roepen. Maar toen had ze een klein lantaarntje zien op doemen uit de duisternis, en ze rende door het grote huis naar buiten, denkend dat het haar ouders waren. Ze dacht er niet over na waarom haar ouders met een lantaarn aan kwamen lopen terwijl ze een prima werkende auto hadden, of waarom alle lichten zomaar uit waren gegaan. Ze werd pas achterdochtig toen ze het geklik van hoeven op de kinderkopjes hoorde en ze doorkreeg dat de lantaarn veel te laag hing om door haar ouders vastgehouden te kunnen worden. De twaalfjarige Rave lette daar allemaal niet op; zodra ze het lichtje zag opdoemen, rende ze op blote voeten de tuin in, waar gek genoeg geen vlokje sneeuw meer te bekennen was, en toen ze de drager van de lantaarn kon onderscheiden bleef ze niet als versteend staan, zoals ze de eerste keer had gedaan, maar begon ze juist te lachen. Het geklik van hoeven hield halt en de drager van de lamp keek haar aan.
Ze herinnerde zich de eerste keer dat ze hem zag nog heel levendig. Haar mond viel open en haar bloed pompte in haar oren terwijl hij haar net zo verbaasd aankeek als zij hem.. Hij had het bovenlichaam van een mens, maar het onderlichaam van een paard. Of liever van een veulentje. Zijn haren hadden de kleur van pure chocolade en hij had een wilde bos krullen en een olijfkleurige huid. Hij droeg geen kleding en was opvallend gespierd voor zon jong wezen. Hij was toen nog veel kleiner, zijn ranke paardenbenen waren nog kort en plomp en de kleine hoorntjes kwamen nog niet boven zijn haar uit. De kleine Rave had nog nooit zoiets gezien en had geen idee wat dit voor wezen was. Tegenwoordig wist ze dat hij een centaur was.
Ook al zag hij er niet onvriendelijk uit, ze was toch een beetje nerveus voor dit paardachtige wezen dat ze nooit eerder gezien had. Nu wist ze wel beter: deze jongen was haar vriend. Hij glimlachte toen hij haar aan zag komen rennen.
Hallo Eden zei Rave.
De blijdschap klonk duidelijk door in zijn stem toen hij zei: Je bent er weer.
Zijn stem was zo veranderd sinds ze hem voor het eerst had gehoord.
Hij had hoog en zenuwachtig geklonken toen hij haar onzeker begroette. De kleine Rave had daarop niet heel beleefd geantwoord: Wie ben jij nou? En wat doe je bij ons huis?
Welk huis? vroeg de centaur die Eden heette verbaasd.
Dat huis! riep Rave verontwaardigd uit, en ze draaide zich om om naar het huis te kunnen wijzen, maar toen realiseerde ze zich dat er geen huis meer stond. In het donker kon ze niet veel zien, maar de contouren van het reusachtige huis, of liever gezegd het ontbreken ervan, waren niet te missen. Toen ze opzij keek, zag ze dat ook de uitgedoofde gaslantaarns en de grote den verdwenen waren.
De arme Rave wist niet wat haar overkwam. Van schrik barstte ze in tranen uit en jammerend zonk ze neer op het gras. Eden trok haar weer overeind en zei sussend: Rustig maar. Wat is er zo erg?
Tussen haar tranen door antwoordde Rave: Ik weet niet waar mijn huis en mijn ouders zijn!
Eden keek haar bezorgd aan; dat was inderdaad erg, en een goede reden om te huilen. Toen nam hij een besluit en zei: Ik vind niet dat je in het donker hier moet blijven. Kom maar met mij mee, je ouders zullen je vast snel komen zoeken. En hij nam haar mee naar zijn thuis, een klein hutje dat meer een hol was, en dat een stuk van de heuvel waaraan het lag geweest had kunnen zijn, als er geen raampje en deur in de groene muur gezeten hadden. In het huisje woonde een complete centaurenfamilie, bestaande uit Edens ouders en zijn drie kleine broertjes en zusjes. Rave at met hen mee en vroeg zich af waar het victoriaanse huis gebleven was.
De volgende dag wilde ze per se terug naar de plek om te kijken, maar het huis noch haar ouders noch de dennenboom waren ergens te bekennen. Noodgedwongen had Rave de plek verlaten en ze was bij Eden gebleven. Na verloop van tijd dacht ze niet meer de hele tijd aan thuis en begon ze het zelfs leuk te vinden bij Eden, die haar alle mooie plekjes die hij kende liet zien en met wie ze enorm kon lachen. Net toen Rave een beetje gewend was bij Eden, gebeurde het. Ze ging slapen in het bed dat ze met Edens jongere zusje deelde
En ze werd wakker van het gefluit van de vogeltjes in haar kamer in het victoriaanse huis.
Eerst probeerde Rave zichzelf ervan te overtuigen dat ze alles gedroomd had. Ze verstopte het boek in een grote kist onder haar bed en de rest van hun vakantie probeerde ze de hele ervaring uit haar hoofd te zetten. Maar de herinneringen waren te gedetailleerd, te levendig, te echt voor een droom, en eenmaal thuis begon Rave te twijfelen. Toen ze het volgende jaar weer in het grote, victoriaanse huis waren opende ze met trillende handen de kist, zette een kop warme chocolademelk, pakte een deken, vroeg de nieuwe kinderjuffrouw om de open haard aan te steken en begon met bonkend hart te lezen. Toen ze bij het gedeelte kwam waar ze in slaap was gevallen, sloot ze bevend haar ogen om de wind te horen aanwellen en verstommen en het vuur plotseling uit te horen gaan. Toen hield ze het niet meer uit en kwam met een ruk omhoog. Ze holde de tuin in toen ze het lichtje zag verschijnen en omhelsde haar vriend.
En sindsdien deed ze dit elk jaar. Eden en zij speelden met elkaar tot het moment dat ze weer thuis was in het oude huis. Zo ging het nu al vijf jaar, en ook dit jaar was geen uitzondering.
Ik ben er weer, herhaalde Rave vrolijk. Heb ik nog wat gemist?
Eden was heel erg gegroeid in vijf jaar tijd. Eerst was hij kleiner dan Rave geweest, nu was hij hard op weg om haar in te halen. Zijn stompe hoorntjes waren lang en een stuk puntiger en zijn veulenlijfje was dat van een echt paard geworden. Zijn vrolijke glimlach en woeste krullen waren echter niets veranderd.
Oh, je hebt heel veel gemist, zei Eden, en ik zal je alles vertellen. Maar kom eerst mee naar huis, mijn moeder is bijna klaar met het eten en het zou onbeleefd zijn om te laat te komen.
Rave voelde zich zo blij dat ze begon te huppelen, en Eden deed met haar mee. Zo verdwenen de twee kinderen, twee dartelende figuren in het licht van de maan.
Rave en Eden hebben veel schitterende avonturen beleefd waar ik over zou kunnen schrijven. Dat zou kunnen, en dan zou jij het kunnen lezen.
Maar ik zou het je niet aanraden. Het lijkt mij maar niets, weet je, lezen over de avonturen van anderen. Als ik jou was, zou ik mijn liever eigen avonturen willen beleven. Ik heb dat gedaan en ik weet hoe veel leuker dat is.
Dus nee, ik zou het je niet aanraden hun avonturen te lezen. Ik heb je eigenlijk maar één ding aan te raden als je je eigen avonturen wilt beleven en je eigen sprookjeswereld wilt ontdekken:
Sluit je ogen.
Reageer (3)
Wow, jij schrijft echt heel mooi, ik heb op je profiel gelezen dat je een onbekende story gaat schrijven, als je dat doet, MOET (ik herhaal MOET!) Je me waarschuwen...
1 decennium geledenWow! Echt zo mooi! Je creeerd dat hele wereldje zonder rare dingen te schrijven of te overdrijven. Ik probeerde mijn ogen tesluiten, maar toen ik ze opendeed zat ik gewoon nog steeds achter de computer... Ik vrees dat je gaat winnen, Rie!
1 decennium geledenTot nu toe heel mooi! Ik moet nu stoppen, maar ik ga je verhaal morgen aflezen. Echt waar, als je binnen nu en tien jaar nog geen boek hebt geschreven, kom je je persoonlijk dwingen door een labtop waar word op openstaat, en dan dwing ik je. (vaag...) Oke, weltruste (is nog vroeg, I know, maar ik moet stoppen van een dwingende vader. ) !
1 decennium geleden