Foto bij Schoolreis

VWO-Xtra heeft om de week elke donderdag een 'buitenschoolse activiteit', hoewel deze vaak binnen is.

Dit is hoe ze er uit zag toen ze het fossiel had aangeraakt. Hoewel, de tekening was gelijk met het idee. Ach.

"Zoals jullie waarschijnlijk al weten gaan we vandaag naar het Archeon. Er wordt van jullie verwacht dat jullie je gedragen. Jullie moeten..."

Wat een geblaat. Als ze dit elke keer gaan doen dan word ik er helemaal gek van. Ik zeg toch nooit iets, het is niet voor mijn oren bestemd. De rest van de klas daarentegen...

"... prullenbakken gooien. Zijn er nog vragen?" Het was stil. "Nee? De bus staat voor klaar." Iedereen stond op, ging naar de kluisjes om hun jas aan te trekken en liep naar buiten, naar de bus. Terwijl de deuren vand e bus open gingen en iedereen naar binnen liep werd er veel gpraat. Over wie naast wie ging zitten, over wie welk snoep mocht, en natuurlijk over het gerucht dat er een nieuwe student zou komen.

Ik koos een stoel ergens in het midden van de bus, niemand ging daar ooit zitten. Het was een dubbeldekkerbus dus het was redelijk rustig. Ik zette mijn tas neer op de stoel naast me.

"Zit hier nog iemand?" vroeg Quinten, een jongen uit mijn klas. Ik antwoordde niet. "Ik wil wel naast je zitten, dan zit je niet zo alleen." Ik werd meteen nog stiller. "Ga maar zitten." hoorde ik mezelf zeggen. De bus startte. We vertrokken.

Tijdens de busrit kwam ik erachter dat hij helemaal gek was van zoute drop, veel spelletjes speelde op zijn spelcomputer, en voor de rest graag met andere mensen praatte. Terwijl de onderste verdieping gezellig busliedjes ging zingen begon ik aan mijn gebruikelijk repertoire, me niet bewust dat er nog iemand naast me zat;

Aangevoerd door een wind van zeven kleuren,

Ik richtte me op de kust hier ver vandaan

De melodie die ik hoorde voor de zon opkwam

Was een heel nostalgisch lied


De vogels die naar het oosten vliegen

nemen een kortere weg naar Schateiland


Het paradijs van de zeven zeeën

Na de nacht van de storm

Om je mijn liefde te vertellen

Zal mijn leven opnieuw geboren worden

Een melodie van zeven zeeën

Zelfs ale er een dag zou komen

Wanneer iedereen hiervandaan reist

Voor zolang als ik deze melodie zing

Zal ik het nooit vergeten.


Voor ik aan het tweede couplet kon beginnen zei Quinten: "Weet je, je kan best mooi zingen." Ik schudde mezelf wakker en besefte dat de hele bus stil was. Zelfs het lied op de eerste verdieping was verstomd. Plots steeg er een luid applaus op. Zelfs de chauffeur klapte mee. Ik voelde mezelf rood worden.
"Waarom wisten we niet dat je zo goed kon zingen?"
"Je moet meedoen aan De Voice man!""Heb je op zangles gezeten?"
"Kan je het mij ook leren?"
Ik werd zwaar in verlegenheid gebracht door al deze vragen. Gelukkig werd ik gered door de verlossende woorden van de chauffeur; "We zijn er, mensen!"

Na de klassenopdrachten te hebben voltooid mochten we in groepjes het park door lopen. Omdat de rest van mijn groepje achter een jongen met een lichtblauw vest aanzat en hem het hele park door begon te zoeken besloot ik ergens anders heen te gaan.

Er lag een steen met Keltische tekens een heel stuk verderop. Ik keek er een poosje naar. Plotseling vormden de tekens op de steen woorden. "Om de poort der dromen te openen en het lot te vervullen moet gij met het amulet deze steen aanraken en de volgende woorden uitspreken: 'Si ostium spationis aperiatur, dabit infinita somnia de me.'"

Het amulet, zou dat mijn hanger zijn? En wat doet Latijn op een Keltische steen? Ik dacht er niet verder bij na, omdat niemand anders de woorden op de steen kon lezen. Ik hield mijn hanger tegen de steen aan. De inscriptie begon in plaats van rood azuurblauw te worden. Ik zei de woorden op: "Si ostium spationis aperiatur, dabit infinita somnia de me" Ik moet er vast heel apart hebben uitgezien. Gelukkig maar dat er weinig mensen waren.

Een felle lichtflits, en ik was weg. Ik zat in een tunnel met alle kleuren van de regenboog. Ik zag een kasteel naderen. Het was groot en had allemaal maffe hoeken. Ik was nog steeds in de tunnel. Ik ging de diepste lagen van het kasteel binnen. Er was een grote streng DNA, en ik ging er in volle vaart op af.

Ik bereidde me voor op de klap die ging komen, maar die kwam niet. In plaats daarvan verdween de tunnel toen ik in aanraking kwam met de streng DNA, en ik viel er als het ware uit. Ik landde op de harde vloer. De streng DNA stond er nog steeds toen ik omkeek, en draaide rustig door. De vloer was wonderbaarlijk schoon, hoewel het leek alsof er hier nog nooit iemand was geweest. Beneden de streng DNA lag een stenen fossiel van een engel, met twee paar vleugels.

Ik liep er voorzichtig op af. Hij zag er zo mooi uit, en toch was het zo'n hartverscheurend aanzicht, een stenen engel, helemaal opgekruld, slapend. Ik strekte mijn hand uit. Op het moment dat ik met het beeld in aanraking kwam verspreidde een lichte gloed zich rond het fossiel en begon ook mijn lichaam te gloeien. Het was alsof het hele verleden van het fossiel in mij oversprong. Ik veranderde van top tot teen.

Ik werd een klein stukje langer, kreeg een witte jurk die tot net voorbij mijn knieën kwam, mijn haar werd langer en leek bijna goud te schijnen, mijn ogen kregen een heldere azuurblauwe kleur en ik kreeg net als het fossiel twee paar witte vleugels. Bovendien kreeg ik een zilveren hoofdband met een azuurblauwe waterdruppelvormige steen, een soort zilveren band die begon vlak onder mijn heupen en helemaal doorliep naar de andere kant. Ik kreeg doorzichtige handschoenen die begonnen net voorbij mijn elleboog en eindigden net voorbij mijn pols. Ook om mijn benen waren lappen doorzichtige stof, die begonnen waar mijn jurk eindigde en doorliepen tot over mijn hiel en stopten voor mijn tenen.

Er kwam nog een lichtflits en ik werd weer teruggezonden naar de steen. Of althans bijna, want ik werd wakker vlak voor de tempel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen