Hoofdstuk 11.
Ik kijk over Romeo's schouder mee naar wat hij tekent.
'Gaaf,' zeg ik. Romeo schrikt zichtbaar.
'Wat teken je?'
'Anime, dat zie je toch,' gromt Romeo.
Ik zucht. 'Ben je nou nog steeds boos om gisteren?'
'Vind je dat heel gek?'
'Eigenlijk wel ja!'
'Dan zit er een steekje bij je los,' antwoordt Romeo, terwijl hij door blijft tekenen.
'Come on...' kreun ik. 'Leg die tekening even weg en luister naar wat ik te zeggen heb!'
'Je hebt vijf minuten,' zegt hij kalm, 'Ik luister wel.'
Ik vraag me af waarom hij zo verdomd moeilijk kan doen soms! Als ik toch vraag of hij die tekening even aan de kant wil doen, waarom dóét hij dat dan niet?!
'Nou, dan maar zo,' antwoord ik geërgerd.
'Ik wilde je niet voor schut zetten, hoor. Het was maar een grapje. En ik dacht dat jij er ook wel om kon lachen.'
'Nee, blijkbaar niet.'
'Pff, jezus, hebben we nou ruzie?!'
'Nee.'
'Nee, echt niet? Dus je bent niet meer boos?'
'Dát zei ik niet,' mompelt Romeo.
Ik zucht. 'Dit heeft geen zin hoor. Ik kom wel terug voor een ''herkansing'' ofzo. Als jij die verdomde tekening af hebt!'
Boos storm ik mijn kamer in. Eikel dat het is!
Reageer (2)
Ö
1 decennium geleden