Proloog
Het was een donkere nacht. De vuurtoren van de Witecap Bay stond duister aan de kust. Er waren geen sterren aan de hemel te zien en de maan was verduisterd. Tussen de rotsen was gespetter te horen. Als je niet beter wist, zou je denken dat het een zeemeeuw was. Maar dat was niet zo. Mensen die weten, de verhalen vertellen, weten dat zeemeeuwen misschien niet eens bij deze plek durven te komen. Ze mijden het hier zelfs. Waarom? Een simpel antwoord. Zeemeerminnen. Zelfs stoere zeemannen gingen hier liever niet heen. Misschien weet je al dat zeemeerminnen levensgevaarlijk zijn. Maar goed, terug naar het gespetter. Tussen de rotsen zwom geen zeemeeuw, maar (zoals je misschien wel verwacht) een zeemeermin. De zeemeermin, die trouwens Melody heette, bukte achter een steen. Ze keek schichtig om zich heen en zwom snel naar een andere steen. Melody had problemen. Hele grote problemen. Na de zitting van die middag waren ze trouwens alleen maar groter geworden. Melody was namelijk verbannen uit de Witecap Bay. Ze kwam namelijk op voor de rechten van roekeloze reizigers, die opgespoord en gevangen werden als vee. En dan werden ze verdronken en opgegeten. Melody vond dat afschuwlijk. Zelf proveerde ze vegatarier te zijn, ze leefde van zeewier en andere waterplanten. En dat was haar duur komen te staan. Melody keek bij de laatste rots nog even om, naar haar thuis, waar ze gedoemd was nooit meer terug te komen. Ze zou een nieuw leven opbouwen bij de mensen, dat was beter voor haar. Ze keek nog een keer om, prentte het beeld van de dreigende vuurtoren voor haar in haar hoofd, en draaide zich om. Ze keek of er niemand meer was en toen zwom ze, zonder nog te twijfelen, de opkomende zon tegemoet.
Er zijn nog geen reacties.