0.7
Terwijl Emm aan het zoeken was naar droge stokjes voor een vuurtje, aangezien het s’ nachts redelijk koud kon worden kreeg ze het gevoel alsof iemand haar bekeek, met samengeknepen ogen draaide ze een rondje om tussen de bomen en de struiken door te turen naar ogen die haar in de gaten zouden houden. Ze zag niets, ze hoorde niets dan de winde die zachtjes door de bomen heen blies en zo nu en dan bladeren naar beneden liet dwarrelen. Emm zuchtte, kon ze maar even niet op haar hoede zijn, gewoon rustig zitten en weten dat het goed komt en dat niemand ze ooit zou aanvallen, jammer genoeg leefde ze niet in zo’n soort wereld en dat had ze geaccepteerd, vanaf het moment dat ze besloten hadden om met Gabrië te werken. Ze liep een paar meter terug om te kijken of Eve nog steeds op dezelfde plek was, dat was zo. Eve had niet bewogen en dat zou ze waarschijnlijk ook even niet doen. Zolang ze maar vuur hadden waren ze tenminste veilig voor de wilde dieren in het bos en de kou van de wind, de nacht zouden ze wel doorkomen maar daarna zouden ze echt verder moeten reizen. Wie of wat de stadsbewoners afgeslacht hadden kwam misschien ook wel achter hun aan. Diep in gedachten verzonken merkte Emm niet op dat iets achter haar dichterbij aan het komen was, haar goede oren vingen echter wel geluid op. Emm besloot niet te bewegen, net doen alsof ze het niet hoorde terwijl ze zich volledig concentreerde op wat er achter haar gebeurde. Langzaam gleed haar hand in haar broekzak op zoek naar haar zakmes, het mes dat ze altijd bij zich gedragen had. Waar ze onderhand al erg gehecht aan was en het beschouwde als een soort geluksmes. Toen haar hand het zakmes vast had voelde ze zich een stuk opgeluchter, wat er ook achter haar zat, ze kon zich ertegen verdedigen. Langzaam haalde ze het zakmes uit haar zak, zo stil mogelijk probeerde ze het mes eruit te halen zonder die luide klik die hij altijd maakte. Gelukkig werkte haar zakmes mee en zo stil mogelijk klikte ze het mes eruit en krampte haar vingers goed omheen zodat ze het zo goed mogelijk vast had. Het geluid was ondertussen gestopt, maar ze hoorde iets, of iemand zacht ademhalen. Ook al bewoog diegene niet, haar oren konden toch iets opvangen dat handig voor Emm was. Ze haalde diep adem en ademde lang uit voordat ze zich omdraaide. Met haar mes in haar hand geklemd draaide ze zich snel om, het mes voor zich uit om zich voor wat dan ook te verdedigen. Wat ze ook in gedachten had dat ze tegen zou komen achter zich, waar ze nu tegen keek had ze niet verwacht, en ook al leek hij ongevaarlijk. Emm wist beter, ze stampte mat haar voet voor zich uit. Eigenlijk alleen om ervoor te zorgen dat hij wegrende, maar het dier keek haar alleen maar aan, niet van plan om aan te vallen of weg te rennen. Emm schrok van de intelligentie die ze in de ogen van het dier las. Voorzichtig hurkte ze neer tot hoogte van de kop van het dier, langzaam reikte ze haar hand uit. De wolf keek nu met een schuine kop naar Emm, had ze nog niet begrepen dat hij haar niet aan zou vallen?
Er zijn nog geen reacties.