051 - Supermarket.

Met Liam aan mijn zij loop ik de supermarkt binnen. Mijn moeder belde me namelijk op om boodschappen te doen. Ik hoefde alleen een zak patat en snacks erbij te halen. Iedereen weet hoe ik ben, ik haal een overdosis snoep en andere snacks. Ik loop met een zucht naar de karretjes toe. Liam staat er al voor en duwt er 50 cent in. Hij loopt met een grote glimlach naar mij toe. Ik pak het karretje van hem aan en loop naar de ingang. De deuren slaan open en ik loop recht door. Liam loopt fluitend naast me. Verveeld rol ik met mijn ogen. Dit is de eerste keer dat ik in deze supermarkt loop. Liam moest de weg wijzen naar de supermarkt. Ik was deze buurt nog niet al te bekend. Ik woonde hier maar net. Ik had nog veel te ontdekken hier, onderweg had ik een park gezien. Liam zei dat hij daar vaak met zijn vrienden kwam. En dat hij daar voor het eerst met een meisje gezoend had. Het interesseerde me eigenlijk niks.
Met mijn karretje en Liam naast me liep ik naar de tweede gangpad van deze supermarkt. We liepen alsmaar verder totdat we bij de snacks en de patat waren. Helemaal in mijn gedachten wat ik zou nemen riep Liam dat hier de patat en de snacks lagen. ‘Great.’ Mompelde ik. Ik deed de koelvat open. Liam legde in een snelle beweging zijn hand op de mijne. Ik keek hem verbaasd aan. ‘Niall, je moet nu echt naar me luisteren. Je pakt nu snel je zak en gaat naar die deur daar.’ Hij wees een deur aan met ‘Geen toegang voor onbevoegden.’ Ik wou iets tegen hem zeggen maar hij plaatste al snel een vinger op mijn lippen. ‘Vertrouw me.’ Ik knikte en legde snel de zakpatat in het karretje. Ik liep naar de deur en keek nog altijd verbaasd achterom naar Liam. Hij gebaarde dat ik moest opschieten. Ik deed wat hij had gezegd en ging de deur in.
Ik keek door de kier van de deur naar Liam. Er kwam een groep jongens aanlopen die ik al eerder bij Liam had gezien. Ik schrok en stootte mijn voet tegen iets. ‘Godverdomme.’ Zei mompelend. Ik dook naar mijn voet en wreef erop. Het bloedde gelukkig niet. Ik stond weer op en keek door de kier. Ze gaven elkaar een boks. Een andere jongen klopte op zijn rug en keek in het karretje. Ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Maar ik was bang, heel bang.