Chapter Six. Labyrinths, darkness and loneliness. 6.2
Unknown P.O.V.
Een rustige sfeer hing in de afdelingskamer van Gryffindor; een aantal meisjes zaten zoals gewoonlijk te roddelen voor de open haard en een groepje jongens bekeek ze vanaf een afstandje, het was een gewone avond. Het was een paar avonden voor de laatste opdracht van het befaamde Toverschool Toernooi en de zenuwen begonnen zo onderhand bij de hele school te kriebelen. Het was bijna niet meer mogelijk om over iets anders te praten dan over de naderende opdracht. Iedereen was bezig met het voorspellen van wat het kon zijn, en was dus ook druk hun theorieën aan het overleggen. Op één meisje na. Een roodharig meisje zat ineengedoken in een hoekje van de kamer, haar blik oneindig; starend in het niets. Een eenzame traan liep over haar wang, die ze razendsnel wegboende; meteen keek ze schichtig om zich heen naar getuigen, die ze gelukkig niet kon vinden. Opeens sloeg het schilderij van de dikke dame –die luidkeels begon te mopperen onder het ruwe gebaar- open en stonden er twee jongens in de deuropening. Het waren twee slungelige jongens met oranje haar, waarvan de ene naar de grond staarde met een gepijnigde uitdrukking en waarvan de andere een arm om de wanhopige jongen had heengeslagen. Beide liepen ze traag, maar vastbesloten, richting de hoek van de kamer, waarna er meerdere hoofden van leerlingen zich meedraaiden. Het meisje rechtte haar rug en keek met een verharde blik richting de jongens; terwijl ze hopeloos de pijn in haar ogen probeerde te vervangen door een ijzige, koude blik.
‘Zeg dat dit een leugen was,’ fluisterde de jongen zo zacht en breekbaar, dat het amper te horen was.
‘Nee,’ antwoorde het meisje, op een luide, ijzige toon.
‘Waarom?’ vroeg hij hierop gebroken.
Het meisje antwoordde niet, in plaats daarvan keek ze hem zo minachtend mogelijk aan, terwijl de blik in haar ogen steeds harder werd. De jongen liet zijn schouders hangen en een zachte, gedempte snik kwam uit zijn mond.
‘Och och, wat hebben we hier,’ zei een derde, minachtende stem.
Een jongen met witblond haar was in de deuropening verschenen, niet duidelijk hoe hij de deur open had gekregen en de afdelingskamer in gekomen was.
‘Rot op Malfoy,’ riepen verschillende stemmen, die het pijnlijke gesprek allemaal gevolgd hadden.
‘Hé Wezel, ik wist niet dat je zo’n kleine had, dat je vriendin naar mij toe moest komen vluchten,’ sneerde de jongen.
Een gedempt gelach was te horen van het uiteinde van de kamer, waar twee dikke jongens zich hadden neergezet om van het schouwspel te kunnen genieten. De oranje-harige jongen, die zich de hele tijd op de achtergrond had gehouden en zijn broer had getroost, stond woedend op en trok zijn toverstaf uit zijn zak. Met een ziedende blik, die niemand ooit van deze jongen had verwacht, stond hij tegenover de blonde jongen, die een klein spoortje van angst begon te vertonen. Zijn dikke handlangers kwamen meteen in actie en gingen als een verdedigend front achter hem staan, ook met beide hun toverstaf in de aanslag.
‘Laf, dat je je tweelingbroer moet laten vechten. Was ze zoveel waard, Wezel?’ vroeg de witblonde jongen snerend, doelend op de oranje-harige jongen die laaiend tegenover hem stond, waarvan zijn broer als een zielig hoopje op de grond lag; niet in staat om een gevatte opmerking terug te maken.
‘Hoe vond je de foto’s?’ sneerde de jongen weer, hopend op een reactie.
Diverse foto’s van het meisje en de witblonde jongen waren verschenen, al waren ze niet eens nodig geweest; er waren zoveel getuigen van het verraad, dat de foto’s alleen een extra pijnlijk aandenken waren. Het was duidelijk geweest voor de hele school, dat het meisje vreemdgegaan was met de witblonde jongen.
‘Stop ermee,’ gilde de oranje-harige, huilende jongen.
‘Dat is niet wat je vriendin gisteravond zei,’ grijnsde de witblonde jongen zelfvoldaan, nu hij eindelijk een reactie had weten uit te lokken.
In een aantal secondes was het hele beeld veranderd. De witblonde jongen hing nu aan zijn enkels aan het plafond, terwijl zijn twee dikke handlangers nu angstig wegdoken achter een bank. De oranje-harige jongen keek woedend; al blonken de tranen nog duidelijk in zijn ogen. Hij snoof, haalde uit naar de blonde jongen en raakte hem recht op zijn gezicht. Een luide “krak” was te horen, waarna het publiek angstvallig zijn adem inhield. Het enige geluid was de hoge gil van de blonde jongen, die het uitkrijste van de pijn. De tweelingbroer van de ginger-jongen legde zijn arm troostend op zijn broer zijn schouder, waarna hij zich omdraaide.
Wanhopig keek de jongen naar zijn –nu ex- vriendin, die hem recht in zijn ogen terugkeek. Er was geen spijt te bekennen in haar ogen, alleen een minachtende, koude blik. Hij liet zijn schouders weer zakken, moedeloos. Hij had geen ontkenningen verwacht, aangezien het bewijs vrij duidelijk was geweest, maar hij had op zijn minst gehoopt op een spijtbetuiging, maar aan haar ogen te zien, zou die ook nooit komen. Het was over.
Een luide schreeuw was te horen, afkomstig van de jongen, waarna hij zijn vuist woedend op de dichtstbijzijnde muur sloeg. Hij zette het op een lopen en rende de dichtstbijzijnde kamer in, waar hij in elkaar zakte, terwijl de tranen moedeloos over zijn wangen liepen. Zijn broer probeerde hem tevergeefs te troosten; het had geen enkel effect. Beide hadden ze geen idee van wat zich een paar kamers verder plaatsvond. Niemand wist dat het meisje op dit moment precies hetzelfde meemaakte, maar met niemand om haar te troosten; alles was nu namelijk van haar afgenomen.
Reageer (5)
Noooooooooooo ),:
1 decennium geledenOhnee, wat ongelooflijk erg!
1 decennium geledenDie laatste breekt mijn hart. Ik was het vorige hoofdstuk trouwens vergeten te lezen, dis nu ha dik opeens twéé hoofdstukjes! (: Die pov unknown valt bij mij wel minder in de smaak dan als je gewoon uit het hoofdpersonage schrijft (is het heel erg als ik haar naam even kwijt ben?), buien die laatste zin dan, die, zoals al zei, magnifiek was.
1 decennium geledenIk ben ook benieuwd wie de persoon is waar ze op het eind van het vorige hoofdstuk tegen praatte.
Aaawh!! dit meen je niet... is het uit?
1 decennium geledenecht super zielig. maar snel verder
Dit stuk is zo zielig
1 decennium geledenIk moest huilen..