Sorry, het is al heel lang geleden dat ik hier wat heb geschreven, maar ik was het een beetje vergeten en de laatste tijd zat ik weer aan dit verhaal te denken, dus dacht ik laat ik maar eens wat schrijven. Dit keer ook een lang(er) stuk!

Helaas is de dag al voorbij en moet ik naar huis, op weg naar mijn bijbaantje, waar ik dus op dit moment écht geen zin in heb! Maar aan de andere kant, het verdient wel lekker, dus laten we maar aan het geld denken. Dan schiet ineens de gedachte binnen dat er vandaag een nieuwe werknemer zal komen, die ik moet inwerken omdat mijn maatje een ander baantje heeft gevonden. Dus helaas moet ik weer iemand gaan inwerken. Ik heb er echt geen zin in, maar misschien is ‘die nieuwe’ wel heel aardig. Op dat moment beslis ik al mijn vooroordelen te laten varen, en ga ik er maar het beste van maken. Als ik thuis kom, kleed ik mijzelf om, eet ik wat en ga ik op de fiets richting mijn werk. Ik werk in een supermarkt, op de broodafdeling. Dus helaas mag ik ook zo’n heel mooi schort aan. Als ik op mijn werk aankom wordt ik door de teamleider naar het kantoor geroepen om even snel kennis te maken met mijn nieuwe collega. Als ik het kantoor binnenloop, staat mijn hart stil. Ruben staat er. Ik schrik, en blijkbaar valt het heel erg op, want hij moet ineens hard lachen. ‘Wat is er?’ kets ik uit, en mijn teamleider schrikt. ‘Wat is er met jou aan de hand, Heather?’ ‘Hoezo, wat is er aan de hand?’ ‘Nou, ik hoop dat je het niet gemeen opvat, maar je bent de laatste tijd zo snel op je teentjes getrapt, en ik moet je erop aanspreken, omdat de klanten anders gaan klagen, en dat kan ik mij niet veroorloven bij zo’n kleine winkel.’ ‘Oh, dat doe ik niet bewust’ ‘Dat weet ik Heather, maar ik vraag je om er een beetje op te letten.’ ‘Kunnen we een keer beginnen’ vraagt Ruben. ‘Ik begin nu wel benieuwd te worden naar mijn werkzaamheden’ zegt hij met een grote lach op zijn gedicht. ‘Nou, laten we dan maar eens gaan, Ruben’ zeg ik poeslief, met een sarcastische glimlach richting mijn teamleider, en we lopen het kantoor uit naar de omkleedruimte, om een schort uit te zoeken en aan Ruben laat ik zien waar ze liggen, en waar ze na de dienst moeten worden neergelegd om ze uit te wassen. Als ik samen met Ruben een schort heb uitgezocht, lopen we naar de toonbank, waar Emma staat te wachten met een chagrijnig gezicht. ‘Wáár bleef je?! Ik sta al een kwartier op je te wachten!’ ‘Emma, dit is Ruben, Ruben dit is Emma’ stel ik ze maar snel aan elkaar voor, omdat ik niet wil dat Emma weer een van haar gemene acties begint. ‘Je kunt gaan hoor’ zeg ik snel, hopend dat ze snel weg gaat, want altijd als ze in de buurt is doe ik onhandige dingen, zoals dingen laten vallen. Gelukkig neemt ze genoegen met dit ene zinnetje, en loopt ze weg richting kantoor. Ik draai mij om richting Ruben ‘We kunnen beginnen. Allereerst moeten we beginnen met de broden te stickeren’ Ik open het kastje onder de gebakskoeling en pak een rol met stickers. Ruben vraagt hoe het werkt en ik leg het hem uit, als een voorbeeldige lerares. ‘Nou, deze sticker is voor het tarwebrood. Ze moeten achterop de zak worden geplakt, zodat de klant ze goed kan zien’. Ik doe het bij een brood voor, en ik voel zijn ogen op mijn rug branden. Snel draai ik mij om en ik zie hem snel wegkijken, en hij begint te blozen. Nu moet ik ook blozen en een seconde later kijken we elkaar diep in de ogen aan, en ik verdrink er bijna in. ‘Ik weet dat ik het hier niet zo abrupt tegen je zou moeten zeggen, en dat het eigenlijk ook niet mag op de werkvloer, maar zou jij straks met mij een drankje willen doen?’ Ik ben overrompeld. En dan begint de meest beschamende zin van mijn leven. ‘Nee! Ja! Nee! Ik bedoel ja! Sorry!’ ‘Het is al goed Heather, rustig maar. Ik neem aan dat je een ja bedoelt?’ En dan komt het er met een piepstemmetje uit. ‘Ja, ik bedoel ja’. Hij moet lachen en ik voél dat ik rood wordt. Ik draai mij om en ga ‘ingespannen’ weer verder met het stickeren van het brood en geef ook een stuk aan Ruben. De rest van de dienst zeg ik niks meer tegen hem, en als het dan acht uur is, geef ik aan dat het tijd is en dat we mogen gaan. We lopen weer langs het kantoor, waar mijn teamleider net zijn hoofd door de deuropening steekt. ‘En, hoe ging het?’ ‘Super’ zegt Ruben. ‘Ze heeft alles zeer geduldig en duidelijk uitgelegd’ en hij knipoogt naar me. Stiekem moet ik lachen, want ik heb bijna niks tegen hem gezegd, hij wist alles al. Blijkbaar heeft hij al een keer eerder zo’n baantje gehad. ‘Nou, hartstikke fijn, en fijn dat je bij ons komt werken Ruben, je bent echt een reddende engel!’ Ik zie hem schrikken, maar die uitdrukking verdwijnt snel weer van zijn gezicht. ‘Nou, fijn avond nog, ik moet weer verder met de administratie, helaas’ We wisselen snel een blik, en dan lopen we naar de wasruimte om onze schorten in te leveren. Ik pak mijn jas en zie dat Ruben er geen heeft. ‘Ben je je jas vergeten?’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Heb je het dan niet koud?’ Wéér schudt hij zijn hoofd. ‘Ik heb een dikke trui aan’ en hij moet lachen. ‘Maar, we hadden een afspraak’ zegt hij met een knipoog. ‘Waar wil je iets gaan drinken?’ ‘Uhm, tsja..’ ‘Vind je het goed als we bij ‘De Vereniging’ iets gaan drinken?’ Ja, natuurlijk denk ik bij mezelf! Dat is een hartstikke gezellige club. Ik pak mijn fiets, en samen fietsen we richting De Vereniging, niet wetende wat we onderweg zullen tegenkomen..

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen