Chapter Thirteen.
Willow Anderson.
Ik leunde met mijn hoofd tegen Oliver's borst aan en had mijn ogen gesloten. Ik ademde diep in en uit, opende mijn ogen weer, en keek naar hem op. Hij knikte bemoedigend.
'Het komt wel goed,' fluisterde hij. Ik knikte en probeerde te glimlachen.
'En anders zal ik wel eens een woordje met hem spreken,' voegde hij daar grijnzend achteraan. Het idee dat Oliver en George, als oude vrienden, met elkaar zouden ''praten'' op de manier zoals hij bedoelde, was best lachwekkend.
'Ik moet nu echt gaan,' zei ik vlug. Ik trok mijn jas aan, realiseerde me dat het veel te warm was daarvoor, en trok hem daarna weer uit. Oliver keek me geamuseerd aan.
'Doe nou toch rustig!' riep hij lachend uit toen ik mijn tas op de grond liet vallen. Hij vond het misschien grappig, maar ikzelf kon wel in huilen uitbarsten. Het weekend was voor mijn gevoel veel te snel voorbij en nu moest ik George alweer onder ogen komen.
Nu alles op de goede plek zat maakte ik me klaar om te Verdwijnselen, maar Oliver legde zijn handen op mijn schouders en hield me tegen. Hij keek me in mijn ogen, ademde diep in en weer uit, en zei toen, op een toon die ik nog nooit gehoord had en die me kippenvel gaf; 'Ik hou van je, heel erg veel,' waarna hij me tegen zich aan drukte.
Als een klein kind sloeg ik mijn armen om zijn middel, begroef mijn gezicht in zijn shirt en ademde zijn heerlijke parfum in.
'Ik ook van jou, heel veel.'
En hoe erg ik ook nog steeds naar George verlangde, en hoeveel ik óók van hem hield, mijn woorden waren absolute waarheid.
Het leek wel alsof George me nu een koekje van eigen deeg gaf; nu was hij degene die mij negeerde. Maar dat vond ik niet erg, ik was toch veel te gespannen om me eraan te ergeren.
Hij zei alleen iets tegen me als hij iets nodig had, en soms botsten we onhandig tegen elkaar op, maar dat was het enige contact wat we hadden.
Het negeren vond ik dus niet erg, maar die blikken die hij naar me wierp, keer op keer, die gekwelde blik in zijn ogen, dat vond ik pas erg. Dat was hetgeen dat me strafte voor mijn daden. Voor alles wat ik hem aangedaan had.
Diezelfde avond nog had hij het al opgegeven, blijkbaar kon hij me niet langer negeren. Ik pakte mijn tas uit zijn kantoor, wilde weer naar buiten komen, toen ik voor de zoveelste keer tegen hem aanbotste. Ik slaakte een geïrriteerde zucht en wilde doorlopen, maar werd tegen gehouden.
'Dus, uhm... Trouwen, hè?' mompelde hij.
Reageer (2)
TROUWEN! <3
1 decennium geledenLovely. Snel verder. Heerlijk verhaal is dit, je schrijft het zo mooi en het leest heerlijk weg.
1 decennium geleden