Schurk - 24
“Halt! Wie is daar?” De wachters richtte hun speren op de bezoeker die aan kwam gewankeld. Naast hem liep een jonge knaap. Ze zagen er beide nogal haveloos uit. Het opvallendste was echter dat de man gewapend was. Het was dus geen zwerver.
“Gadeck…” stamelde de man, “Belangrijk bericht voor Arnulf. Over prinses.” Verbaasd herkenden de wachters hun vroegere makker. Een van hen liep onmiddellijk weg om Arnulf op de hoogte te brengen. De andere liep naar hem toe en zag Walter staan.
“Wie is dat?” vroeg hij argwanend.
“Een weesjongen die ik heb opgepikt. Hij wil zich bij ons aansluiten. Nu Arnulf zo goed als koning is, kunnen we wel wat hulp gebruiken.”
“Dit hadden we van jou kunnen verwachten,” antwoordde de man schouderophalend. Tot hiertoe liep alles gesmeerd. Als Arnulf nu ook maar zo gemakkelijk om de tuin te leiden was. Daar kwam hij al aan. Zijn gezicht nog altijd langs een kant verbrand. Hij droeg kleren die de koning waarschijnlijk had voorbehouden voor feestelijke optochten en zoveel juwelen dat het een wonder genoemd mocht worden dat hij het gewicht nog kon dragen. En dan durfde hij te beweren dat de koning een hebberig man was? De laatste keer dat Gadeck hem had gezien, had hij relatief eenvoudige kleding gedragen en als enige sierraad zijn gouden zegelring.
“Gadeck, ik vroeg me al af waar jij gebleven was. Die vervloekte prinses is hier gisteren aangekomen”, riep hij gemaakt opgelucht.
Reageer (1)
misschien ni zo makkelijk om mee te neme
1 decennium geledensnel verder