Schurk - 23
“We moeten iets doen, Gadeck. Straks vermoordt hij haar nog.”, riep Walter wanhopig.
“We gaan ook iets doen en wees niet bang. Hij doet haar niets. Hij wil iets van de koning dus hij zal haar als gijzelaar gebruiken.” Gijzelaar… Hoe had hij ooit zo dom kunnen zijn? Hij moest haar helpen. Dat was hij haar we verschuldigd. Maar hoe? En stel dat het wel lukte. Hoe raakte hij dan weer buiten? De manier die hij de vorige keer gebruikt had, lukte geen tweede keer.
Hij weet niet dat we weten wat wij nu weten, je wandelt gewoon naar binnen en dan zien we wel weer verder. Gewoon binnenwandelen? Ja, waarom niet? Zij weten niets van Walter en Charlotte zal hem zeker niet verraden hebben. Als je zelfs uit een kerker kunt ontsnappen is door de poort naar binnenwandelen een eitje. Ranon had gelijk en een beter plan had hij niet. Waarom zou hij aan zijn broer twijfelen? Hij was tenslotte ook uit de kerker ontsnapt met zijn raad.
“Gadeck? Gadeck!” riep Walter angstig.
“Wat?” Gadeck knipperde een paar keer met zijn ogen.
“Wat was er met je aan de hand? Je deed zo raar. Je praatte de hele tijd tegen jezelf.”
“Weet je nog wat ik je vertelde over mijn broer die me hielp? Hij heeft dus een plan”, legde hij uit. Als Walter hem nu maar niet voor gek verklaarde.
“Echt waar? Geweldig! Wat moet ik doen?” vroeg Walter opgetogen. Het liefst zou hij hem hier laten. Hem weghouden van het gevaar. Dat zou hij echter nooit willen en had hij niet net zoveel recht op wraak als Ranon en hij?
“Walter, het kan moeilijk worden, maar je moet doen alsof je hen bewondert.”
“Bewonderen! Die moordenaars!” schreeuwde Walter ontzet.
“Ik zal het je uitleggen….”
Reageer (1)
walter de nobele ridder(K)
1 decennium geleden