Schurk - 16
“Het is gestopt met regenen!” Het was nog vroeg in de morgen en Walter schudde Gadeck wakker. “Gaan we rijden, Kees?”
“Ik heet niet Kees”, antwoordde hij klaarwakker. Hij had de hele nacht geen oog dichtgedaan. Net als de drie nachten ervoor. Dat het omstreeks middernacht gestopt was met regen, waardoor ze weer verder konden, had de situatie er niet op verbeterd. Niet begrijpend staarde Walter hem aan. Charlotte schoot overeind. Met een waarschuwende blik probeerde ze hem het zwijgen op te leggen. Hij negeerde haar:
“Ik heet Gadeck en zij Charlotte.” Hij zag dat het tot hem doordrong.
“Ben jij de prinses?” stammelde hij verbaasd. Charlotte vermeed het hem aan te kijken.
“Ja.” Toen keek Walter weer naar Gadeck.
“Jij… Jij maakte deel van hen uit! Jij was één van hen en daarom had de koning je opgesloten! Jij bent een moordenaar!” Walter draaide zich om en rende er vandoor. Charlotte sprong overeind. “Waarom doe je dit?” vroeg ze terwijl ze Walter achternaging. Gadeck volgde hen iets langzamer. Walter ploeterde door de modder de berg op met Charlotte achter hem aan. Boven gekomen bleef hij verbijsterd staan. Hij draaide zich om een keek Gadeck aan. De tranen in zijn ogen waren duidelijk zichtbaar.
“Waarom heb je ons hierheen gebracht?” Charlotte haalde hem in. Woordeloos staarde ze naar beneden. Zwijgend legde Gadeck de laatste meters af. Onder hen strekte zich een prachtig dal uit. In het dal was een stad gebouwd en op de volgende berg stond een kasteel. Een kasteel dat Charlotte maar al te goed kende. Het was haar thuis.
“Waarom?” hakkelde ze verbijsterd.
“Om de dingen die ik nu weet.” Hij keek geen van beide aan.
“Ga met haar mee, Walter. Het leven is er goed en er zal wel ergens een ridder zijn die nog een schildknaap kan gebruiken.”
“Maar Kees… Gadeck…” stammelde hij totaal van slag.
Reageer (1)
neee please don't let him die
1 decennium geleden