Het Woud
Lilo deed haar lamp aan. Het was nog donker buiten, maar ze moest toch haar bed uit. Ze was nog nooit in het woud geweest, maar vandaag zou ze langs de lange touwladder afdalen. Lilo had zich snel aangekleed en pakte haar tas. Ze liep naar buiten en keek, vanaf haar zweefboot, uit over het luchtmeer. ‘Lilo!’ Ze keek om. Het was Kay, die samen met Laurens al op haar stonden te wachten. Snel deed Lilo haar deur dicht en draaide de brug naar beneden. Toen ze bij Kay en Laurens aan kwam bleef ze staan. ‘Nou, zullen we dan maar?’ zei Laurens opgewonden en zijn voet bevond zich al op de ladder. Lilo keek Kay aan en liep toen naar de plek van de touwladder. Het drietal begaf zich richting het grote woud. Plaatje; touwladder met personages.
Lilo keek haar ogen uit. Van boven leken de bomen veel kleiner dan wanneer je eronder stond. Het rook anders. ‘Verfrissend’, mompelde ze.
‘Wat?’ vroeg Kay.
‘De lucht. Het is zo verfrissend.’
‘Nu je het zegt... Inderdaad.’ Kay pakte een verfrommeld papier uit zijn tas. ‘Eens kijken.’ zei hij.
‘Ehm, Kay, wat ben je aan het doen?’ vroeg Laurens toen Kay als een jonge hond rondjes begon te lopen.
‘Locatie bepalen.’ Kay stopte even om zijn kompas te laten zien.
‘Doe toch niet zo stom. We moeten met ons rug naar de touwladder gaan staan en dan kijken waar het kompas heen wijst. Dat heb je zelf gezegd.’ zei Laurens. Hij liep naar de touwladder.
‘Geef is aan mij.’ zei Lilo, terwijl ze wees naar Kay’s kompas. Met tegenzin overhandigde Kay zijn kompas aan Lilo.
‘Bedankt.’ Ze liep naar de touwladder. ‘Die kant op.’ Ze knikte richting het donkere stuk van het woud.
‘Weet je het zeker?’ vroeg Laurens.
‘Natuurlijk.’ Lilo liep al richting de grote bomen. ‘Komen jullie nog?’
‘Hier misschien?’
‘Hm.. het waait hier denk ik iets te hard.’ Het begon donker te worden.
‘Lilo, wees niet zo kieskeurig! Als we niet voor het donker een plek om te slapen hebben gevonden moeten we de hele nacht doorlopen! Die plek daar is prima. Het waait niet zo hard, en we blijven toch wel droog.’ zei Kay.
‘Oké, oké..’ Lilo legde haar rugzak neer, en ging er op zitten.
‘Zullen we onze slaapzakken dan maar uit gaan pakken?’ vroeg Laurens. Hij ritste zijn tas open en haalde zijn slaapzak eruit. ‘Ik lig in het midden!’
‘Is goed, maar dan wil ik rechts liggen.’ Ze legde haar slaapzak naast die van Laurens. ‘Hebben jullie nog veel brood?’
‘Eh, nog twee grote dacht ik. Zullen we nu het jouwe opeten?’
Lilo pakte haar brood uit de tas. ‘Hier.’ zei ze.
Toen ze het brood ophadden, ging Lilo in haar slaapzak liggen. ‘Morgen gaan we naar de toren toch? En dan vragen we Morgan de Almachtige of hij Pam kan zien in zijn toverraam. Dan moeten we hem wel kunnen vinden toch?’
‘Natuurlijk Lilo. Maar dan moeten we nu wel gaan slapen.’ Ook Kay en Laurens kropen in hun slaapzakken.
Er zijn nog geen reacties.