Hoofdstuk 1
Aisha ’s bruine haren wapperden in de wind toen ze wegrende richting de zuiderstraat. Achter zich hoorde ze vlugge voetstappen. Na een snelle blik naar achter wist ze dat ze met meer waren dan op het begin. Zes, zes mensen zaten achter haar aan, de meeste waren meiden. Ze hoorden ze joelen maar sloot zich er voor af. Die woorden die ze riepen deden pijn en maakten haar kapot maar momenteel was ze banger voor de klappen die ze zou krijgen als ze haar te pakken kregen. Die van vorige week maandag brandde nog op haar huid.
Ze dacht aan gisteren, toen haar moeder achter de blauwe plekken was gekomen en woede rees in haar op. Haar moeder kon het allemaal niks schelen! Die was altijd maar bezig met haar werk.
Gisteren ook.
‘Liefje wat is er gebeurt!? Ik kijk er vanavond wel even naar oké?
Niemand deed er ook wat aan!
Net voor haar neus sprong het stoplicht op rood en de auto’s raasden al voorbij. Met een aarzeling sloeg ze af naar links richting het ziekenhuis.
Het was grauw weer en ze hoopte op regen. Misschien zouden die pestkoppen haar dan wel met rust laten.
Maar het regende niet en ze zouden haar ook niet laten ontsnappen.
Ze voelde zich verloren in de strijd die ze dagelijks moest voeren tegen steeds meer mensen. Een niet te winnen strijd.
Laatst had ze dat boek ‘hoe overleef ik mezelf’ gelezen waar ook een meisje werd gepest. Daar stopten ze pas toen ze in het ziekenhuis lag. Misschien iet om ook te proberen?
Plotseling voelde ze een hand op haar schouder die naar staande hield.
Nog voordat ze op kon kijken wie het was voelde ze een vuist met een dreun tegen haar neus komen.
Ze schreeuwde het uit van de pijn.
“Hou je bek dicht” snauwde een vaag bekende jongens stem in haar oor.
Ze voelde dat er inmiddels anderen bij waren komen staan. De andere?
Kennelijk wel want ze hoorde hun gelach.
Haar tranen vermende zich met het bloed wat uit haar neus drupte terwijl ze woedend opkeek.
Ze wou wat zeggen maar er kwamen gewoon maar geen woorden.
‘Moet je haar nou zien’ zei één van de meiden lachend.
Aisha beet op haar lip. Dat leverde alleen maar meer gelach op.
Met een ruk bevrijde ze zich uit de greep van de jongen en voordat ze het doorhadden was ze al weggerend.
De tranen stroomden over haar wangen en een gevoel van eenzaamheid overspoelde haar. Ze moesten ook altijd haar hebben, die rotzakken. Ze zouden zelf eens moeten voelen hoe het was.
Plotseling keek ze op.
Voor haar stond een groot statig wit gebouw. Het ziekenhuis.
“Daar is ze!” hoorde ze achter haar iemand roepen.
Zonder na te denken rende ze het ziekenhuis in en liet zich neerploffen op een bankje. Ze zouden haar buiten wel opwachten, nu had ze even rust.
Vrijwel meteen gleden haar gedachten naar de eerste schooldag op de middelbare. Aan de mensen die haar zo vriendelijk hadden begroet, met wie ze haar verdriet had gedeeld. De mensen die twee dagen later alles over haar op internet hadden gezet. Ze dacht aan de mensen die haar leven hadden verpest en dat nog steeds deden. Eén iemand had haar niet vergeten en dat was haar duur komen te staan.
Ze keek rond in de hal die ze te vaak had bezocht in een maand tijd. Ze keek in een hal waar ze te veel had gehuild en waar ze juist alles voor over had om er nooit meer te komen. Misschien moest ze zichzelf maar in elkaar laten slaan, alles beter dan hier te blijven.
Langzaam stond ze op en begaf zich naar de uitgang tot iemand haar tegen hield.
“Aisha?”
Ze keek op en zocht de oude vertrouwde ogen die ze zo lang niet had gezien. Die ze niet meer wou zien.
“Aisha, gaat het wel?”
Ze ontweek zijn blik en wou langs hem lopen maar hij hield haar tegen.
“Ik heb je gemist”
Hij legde zijn hand op haar schouder terwijl Aisha haar gezicht afwende.
“Wat is er toch? Je was opeens weg… Was het voor jou dan…”
Hij stopte midden in zijn zin toen hij merkte dat ze haar gezicht had afgewend.
“Aisha, ik hou van je”.
Aisha voelde de tranen branden achter haar ogen en voor ze het had geweten hoorde ze een klap.
Op de wang van de jongen werd nu een rode plek zichtbaar.
Even beet ze op haar lip maar toen liep ze zonder iets te zeggen door terwijl de tranen al weer op de grond drupte. Alles leek wel slow motion te gaan. Mensen keken op als ze voorbij liep, waarschijnlijk vanwege haar bloedneus maar dat maakte niet meer uit.
Buiten regende het en de pestkoppen waren gelukkig al weg. Langzaam liep ze van het terrein af dat haar te lang had gekweld.
Bij toeval kruiste haar ogen de blik van een meisje. Zo te zien was ze erg ziek want er zat geen haar meer op haar hoofd en haar wangen waren ingevallen. Ze straalde iets uit wat Aisha aantrok dus liep ze naar haar toe.
Hun ogen konden niet meer van elkaar af blijven terwijl ze allebei langzaam hun handen naar voren bewogen en die op elkaar legden.
“Wie ben jij?” bracht Aisha uit met bibberige stem.
“Nee” zei het meisje zacht “wie ben jij?”
Reageer (1)
slapte ze die jongen nou?
1 decennium geledenhij bedoelde het goed...
stomme pestkoppen, ik hoop voor ze dat wij elkaar niet tegenkomen want ik ben gewapend!!
Met een VORK:Y) oow Yeah, fear me!!
snel verder schat