Voorspelling komt uit? - 128
“En uiteraard hebben jullie het nodige respect voor ons”, ging Azulena verder. “Geen tegenspraak, niet spreken zonder toestemming, buigen, en jullie spreken Lizzie aan met ‘mevrouw’ en mij met prinses.”
“Yle hoeft me geen mevrouw te noemen, Azulena”, vond ik.
“Misschien niet”, gaf ze toe, “maar zeker niet gewoon Lizzie. Misschien tante of zo”, ze keek naar Yle. “Dat ben je gewend, toch?”
“Ja”, fluisterde Yle met tegenzin.
“En ik?”, vroeg Katara zacht.
“Probeer het op mevrouw te houden, maar als je per ongeluk tante zegt kunnen we dat nog wel door de vingers zien. En jullie allemaal, zorg alsjeblieft dat je me niet Keylina noemt, want dan komen er pas echt problemen.” Er was veel te bespreken, en heel de rest van de dag waren we er mee bezig. Iedereen had het ontzettend moeilijk, enkel aan Azulena was dat niet te zien. Toen ik haar ’s avonds, nadat we Yue naar haar kamer hadden gebracht, vroeg hoe dat kwam, zei ze:
“Thuis kende ik dat niet, emoties. Ik moest hard zijn van de vuurheer. Enkel bij mijn moeder kon ik me af en toe even laten gaan, maar zelfs dan moest ik oppassen, want geen bedienden of bewakers mochten het merken. Pas hier heb ik geleerd hoe het voelt om blij, gelukkig, verdrietig, en noem maar op te zijn. Is het dan zo vreemd dat ik het zo goed kan verbergen? Prinses Azulena is steenhard, Lizzie.”
“Ik begrijp het”, fluisterde ik.
“En jij moet dat ook zijn eens de soldaten hier vrij zijn”, zuchtte ze.
“Maar zo ben ik niet”, protesteerde ik.
“Ik ook niet meer, maar zo lang ze je kunnen zien moet je op z’n minst doen alsof. Doe het voor Yue.”
“Goed… Ik zal proberen”, zuchtte ik. Azulena glimlachte triest.
“Slaapwel, zusje”, zei ze.
“Slaapwel”, zuchtte ik.
Reageer (2)
Verder!
1 decennium geleden