Het is een koude winteravond in december.
Buiten woedt een heftige sneeuwstorm.
De klok geeft een tijd aan van vijf minuten voor twaalf.
Het enige geluid dat zich in het oude, victoriaanse huis bevindt, is het getik van de oeroude koekoeksklok en het knapperen van het haardvuur.
Ik ga helemaal op in het verhaal, dat in het boek dat ik geleend heb van een goede vriendin, beschreven wordt.
Mijn oudere broer, met wie ik samen in dit huis leef, is samen met zijn beste vriend op reis.
Daardoor bevind ik me helemaal alleen in dit grote huis.
Als een koud briesje mij kippenvel bezorgd, sla ik de gestipte deken nog wat strakker om mij heen.
Ik sla de bladzijde om en neem nog een slok van mijn chocolademelk.
Ik zak nog wat meer onderuit in de krakende, leren stoel.

Het waait ontzettend hard buiten.
De lantaarnpalen zijn aan.
Een luid geschreeuw van een meisje van ongeveer vijf jaar oud.
Het grote


Cliffhanger.
Dat haat ik zo.
Snel sla ik de bladzijde om en lees verder.

stalen ruimteschip landt op een reusachtige rots.
Met een harde knal slaat de deur ervan open.
De schaduwen van de wezens komen steeds dichterbij.
De bibberende mensen rennen nu allemaal paniekerig door de straten.
Met een langzaam tempo komen de creaturen steeds dichterbij.
De zwarte, donkere schaduwen worden steeds een stukje groter.
Dan wordt het vreemde wezen beschenen door het maanlicht.
Maar het is niet het grote, gevaarlijke wezen dat iedereen verwachtte.
Het is een meisje van slechts 7, hoogstens 8 jaar oud.
Ze draagt twee staartjes omringd door roze lintjes.
Dat, wat iedereen voor een groot wezen met twee gevaarlijke hoorns had aangezien, is gewoon een klein meisje.
Althans, als het zich niet vermomd heeft.
Wie weet is het toch het enge wezen.
Maar


Opeens wordt de stilte verstoord door een onheilspellend geluid...

Uit schrik gooi ik het boek in een hoek en spring ik op uit de oude leren stoel.
Vluchtig ren ik naar de deur en gooi deze wild open.
Een hoop staal verspert de weg.
Met moeite probeer ik erover heen te klimmen.
Dat is toch wel typisch.
In het boek landt een ruimteschip, hier stort er een neer.
Tenminste, daar heeft het iets van weg.
Het kan natuurlijk ook gewoon een vliegtuig of helikopter zijn.
Met een enorme kracht wordt het staal omhoog geduwd, waardoor ik tegen een boom aanvlieg.
Een pijnlijke kreun ontsnapt uit mijn mond.
Naarmate de pijn een beetje wegtrekt sta ik op.
Ik klop alle viezigheid van mijn wollen trui en loop voorzichtig terug naar de hoop staal.
Een groenachtig wezen staat pal voor mijn neus.
Als het zich naar mij omdraait, ontdek ik dat het geen ogen heeft.
Of toch wel.
Op de plaats waar normaal gesproken de tepels zouden zitten, zitten nu de glazen kijkers.
Het wezen maakt een komisch geluidje dat klinkt als een hoog gebliep met een lage ondertoon.
Ik maak een kort schrikgeluidje waarna het grote dier angstig wegrent.
Het stopt achter een enorme eik en verdwijnt dan plotseling.
Dierlijke voetafdrukken nemen plaats in de ijzige sneeuw.
De lage ondertoon volgt opnieuw en de omtrek van het wezen vindt plaats in de sneeuw.
Een zacht, maar laag gegrinnik volgt daaruit.
Het lijkt plezier te hebben.
Dan krijgt het weer zijn groene kleur terug.
Het lijkt wel een soort kameleon, aangezien het steeds van kleur verandert.
Ik zet weer een paar passen dichterbij om het rare wezen beter te kunnen bekijken.
Als het in de gaten krijgt dat ik dichterbij kom, laat het een gegrom horen.
"Eh eh sorry" verontschuldig ik me, maar realiseer me dan dat het me waarschijnlijk niet kan verstaan.
Het bekijkt me met een scheef hoofd en draait dan aan een van de gekleurde knopjes voor op zijn borstkas.
"Jste člověk?"
Ik kijk het dier onbegrijpelijk aan en wacht op een reactie.
Opnieuw draait het dier aan de knop.
"vi homa?"
Ik schud mijn hoofd.
Zijn mondhoeken krullen omhoog en doet me dan na.
Ik schater het uit van het lachen.
De ogen van het dier worden groot en hij zet twee stappen achteruit.
Ik knijp mijn wenkbrauwen samen en denk na.
"Vind je dat eng?" vraag ik, alsof het mij gewoon kan verstaan.
Er vormt zich een slijmerig pruillipje en het wezen knikt.
"Mi trovas scary."
Het kijkt naar beneden en draait nogmaals aan de rode pukkel.
"Ma leian, hirmutav."
En nog eens.
"Eu creo asustado."
Ik trek mijn wenkbrauw omhoog en vraag me af wat het aan het doen is.
"Mér finnst skelfilegt."
Het dier schud zijn hoofd weer, net zo overdreven als eerst.
"Ik eng vinden."
Het dier opent zijn mond en knikt wild.
Als een klein kind klap ik in mijn handen.
"Bravo" roep ik blij.
"Bravo?" herhaalt het dier me.
"Ja, bravo. Als in goed zo! Nooit van gehoord?"
"Bravo, grappig."
"Jij schattig" zeg ik op dezelfde manier.
"Ik niet schattig. Ik gevaarlijk. Waarrrrr" bromt het dier.
Het dier zet een valse grijns op en springt dan boven op me.
"Au! Niet doen! Ga van me af!"
"Nee, jij mij schattig vinden. Ik niet leuk vinden."
Het trekt wild aan mijn haren en ik schreeuw het uit van de pijn.
"Au! Au! Auu! Please!"
"Jij zeggen ik niet schattig ben. Dan ik haar niet uittrekken."
"Huh? Au! Wie. Au! Niet. Au! Uittrekken?"
"Haar!"
"Oh haar! Ok jij niet schattig zijn!"
"Bravo."
Het stapt van mij af en holt dan weg.
"Waar ga je heen?" vraag ik verbaasd.
"Terug familie."
Ik kijk hem een beetje teleurgesteld aan.
"Wacht! Voor je gaat! Hoe heet je?"
Het neemt mijn hand beet en schrijft met zijn slijmerige vinger op mijn handpalm: کیا جا رہا ہے.
"Maar wacht eens. Hoe wil je hier in hemelsnaam wegkomen als je ruimteschip verwoest is?"
"Dat? Dat mijn kleren."
"Je kleren?"
"Ja. Ik bloot zijn. Jij leuk vinden? Wij ook ses kunnen hebben."
"Ses?"
"Ja ses. Met lang dingetje."
"Eh nee dank je. Ik heb daar geen ervaring mee. Bij nader inzien, doe je familie de groeten."
Het dier knijpt zijn ogen tot spleetjes.
"Jij mij weg hebben? Ik niet aardig vinden. Ik vernietig niet aardige mensen."
Het zweet breekt uit op mijn voorhoofd.
"Eh hier is dat anders juist aardig. Dat is hier heel normaal eh.."
"Ik niet geloven."
"Nee dat geloof ik best, maar alsjeblieft spaar mij mijn leven. Ik bedoelde het niet zo."
"Nee jij mij verraden, ik jou doden."
Langzaam beginnen zijn ogen rood te gloeien.
Ik zak op de grond en laat hem zijn gang gaan.
Er is toch geen uitweg meer...

Tot mijn verbazing draait hij zich om en laat hij mij gaan...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen