Foto bij Chapter four • The case of the gold pendant • 4.2

      Gaëlle had zich op de armleuning van Sherlock’s zeteltje gezet. Met een geconcentreerde frons keek ze naar de jongeman tegenover hen. Terwijl hij zijn verhaal vertelde, deed ze alle moeite van de wereld om hem zo goed mogelijk te observeren. Hij was groot, ongeveer rond de één meter tachtig schatte Gaëlle. Hij had een vierkant gezicht met een uitgesproken kin. Zijn ogen hadden een diepe zeeblauwe kleur. Zijn donkerbruine haren lagen warrig op zijn hoofd, waarschijnlijk doordat hij een lange tijd in de auto of in de trein had gezeten. In zijn linkerwang had hij een litteken, waardoor het leek alsof hij een kuiltje had als hij lachte. Ze vermoedde dat het veroorzaakt was door de aanval van een huisdier in zijn jeugd. Zijn vingers speelden de hele tijd nerveus met de rand van zijn jas. Waarschijnlijk had hij een stressvolle job en raakte hij zo zijn energie kwijt. Hij maakte ook nooit oogcontact, al zeker niet met haar. Hij was dus verlegen in het bijzijn van vrouwen. Toen zijn mouw even omhoog schoof, werd er een tattoo zichtbaar. Vanuit haar positie leek er een naam te staan. Misschien die van zijn verloofde of van een overleden familielid. Een gevoelige ziel dus. Zoals Sherlock al opgemerkt had waren zijn nagels geel van de nicotine. In de zak van zijn jas stak een treinticket, een nachtrit dus, te oordelen aan de staat van zijn hemd en broek. Op de rug van zijn hand stonden enkele vervagende woorden geschreven. Iemand die snel dingen vergat. En tot slot, vanuit de binnenzak van zijn jas klonk regelmatig een gezoem op. Ofwel bezorgde familie ofwel een veeleisende baas. Waarschijnlijk allebei, rekening houdend met de reden voor zijn komst en het goedkope maar deftige pak dat hij droeg.
      “U beweert dus dat uw verloofde vijf minuten voor u naar de slaapkamer is gegaan, waar ze spoorloos verdwenen is. Er zijn geen andere in of uitgangen, behalve het raam dat zich tien meter boven de grond bevind. En onder het bed vond u een gouden hangertje dat u nog nooit eerder gezien had”, vatte John de zaak in enkele zinnen samen.
      De jongeman knikte en keek afwachtend richting Sherlock. Die had zijn ogen gesloten en leunde met zijn kin op zijn samengevouwen vingers. Na enkele seconden keek hij op.
      “U had best een beetje interessanter mogen zijn. Uw verloofde is ervandoor met haar minnaar, die via een verborgen deur in de inloopkast in binnengekomen”, legde hij verveeld uit.
      Zijn blik gleed omhoog naar Gaëlle. Die kneep haar ogen even tot spleetjes, terwijl ze haar wenkbrauwen dreigend ophaalde. De jongeman voor hen stamelde enkele lettergrepen.
      “Dat….dat kan niet. Als Rebecca niet met me trouwt, erft ze niet. Haar grootmoeder is vorige week gestorven en als ze niet trouwt met mij voor zij begraven is, erft ze niets van haar vijf miljoen pond”, voegde hij haastig toe aan zijn eerdere verhaal, “En Rebecca wil dat geld”,
      Plots was Sherlock weer één en al oor. Hij plaatste zijn ellebogen op zijn knieën en leunde naar voren.
      “Dus, als Rebecca niet met u trouwt, dan erft ze die vijf miljoen niet?” vroeg hij nadrukkelijk.
      De jongeman knikte, zijn handen gespannen in elkaar gevouwen in zijn schoot. Met een ruk veerde Sherlock overeind.
      “John, boek treintickets. We gaan naar Swansea!”

Reageer (4)

  • Nefyn

    I owe you a kudo.

    1 decennium geleden
  • Silah

    Sherlock, I love you. I'm serious. I do. Hahaha xd. Seriously, Anke, ik houd echt zo veel van dit verhaal! Het verdient echt meer aandacht dan dat het nu heeft. Ik vind dit stukje echt geweldig, met Gaëlle die deductie toepast en Sherlock die opeens wel aandacht heeft voor de hele zaak xd. Wedden dat iemand NIET wilt dat Rebecca dat geld krijgt?

    1 decennium geleden
  • ArcReactor

    Ik hou van dit verhaal :D
    En van Swansea :D

    1 decennium geleden
  • PearlTears

    Amazine! Echt, hou van dit verhaal!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen