Hoofdstuk 3 || Daisy
“Niall, kijk daar eens!” zei ik tegen Niall, en ik tikte hem op zijn schouder aan. We waren allebei het dek aan het schrobben en ik wees naar een schip in de verte. Het had zwarte zeilen met gaten erin, maar het leek best snel te gaan. Niall keek op. “Wauw.” Zei hij en hij zette zijn hand tegen zijn voorhoofd om de zon tegen te houden. “Zou dat een piratenschip zijn?” “Ik weet het niet. Misschien wel.” Niall en ik waren beste vrienden, al sinds we een jaar of 6 waren, en we leefden op het koopvaardijschip Katherina. We handelden in kaneel en kruidnagels en we hadden een hele lading op het schip staan. Niall en ik praatten vaak over piraten. Het leek ons ontzettend gaaf om er een keer een paar te zien, maar ook doodeng. De bemanning op dit schip vond het heerlijk om ons bang te maken met enge piratenverhalen. Niall en ik hadden nog nooit een piraat gezien. Ook nog nooit een piratenschip. Mijn vader was de kapitein van de Katherina en Niall en ik waren eigenlijk altijd bij hem op hetzelfde schip. We hielpen hem met het inladen van de voorraden en het schip onderhouden. Het dek schrobben, bijvoorbeeld. Ik slaakte een diepe zucht en veegde een pluk haar achter mijn oor. “Het dek is zo wel schoon genoeg, hoor.” Mopperde ik en ik gooide de borstel aan de kant. Niall deed hetzelfde en pakte een emmer water en het spoelde het sop weg. We gingen naar ons vaste plekje, bovenin het schip bij de uitkijkpost. Je had er prachtig uitzicht en je kon heel goed in de netten zitten. Ik klom via de regenton naar de mast en via de mast klom ik het net in wat van touw was gemaakt. Ik klom naar boven en Niall kwam achter me aan en ging naast me zitten in de touwen. We keken uit over de zee en we hoorden de golven tegen de boot aanklotsen.
Er zijn nog geen reacties.