Foto bij 17. Iets nieuws

Bam, alweer een nieuw stukje, ik ben snel (lol)

Snel trokken we elkaars hoofden van elkaar af en we sprongen overeind. Ik rukte de kaart van de tak (het was een wonder dat ik hem niet kapot scheurde) en we renden in de richting van het gegil. Na wat uren lang rennen leek, zagen we Britt liggen op een open plek. Ze was bewusteloos. Ik negeerde de steken in mijn zij en rende naar haar toe. Ik draaide haar om. Haar ogen waren gesloten, ze was lijkwit en haar gezicht uitdrukkingloos. Haar mond hing een beetje open en een angstaanjagende zwarte vloeistof droop eruit. Ik legde haar neer, stond op en keek geschrokken naar Dylan. Hij stond als aan de grond genageld. Ik deed alles wat ik daarna deed als in een supersnel reflex. Ik pakte mijn toverstok, richtte hem op de lucht en schreeuwde: 'Paralitis!' Al snel stond de hele open plek vol met leraren en madame Plijster was er ook. Dylan en ik mochten er niet bij. Dylan had niks meer gezegd.

Het was die avond. Dylan en ik zaten in de leerlingenkamer. Iedereen gaf me complimentjes omdat ik zo snel gehandeld had. Ik hoorde ze vaag langs me heen gaan. Ik verdiende ze niet. Ik had sneller naar haar toe moeten rennen. Misschien, heel misschien, lag ze dan nu niet op de ziekenzaal. Dylan zei nog steeds niks. Kwam het door het ongeval met Britt of door onze bijna-zoen? Ik wist het niet meer, hoor. Ik wist helemaal niks meer. Was het wel de bedoeling dat ik erover wist? Toen het pas negen uur was, was ik helemaal kapot. Kapot als in moe en hoofdpijn. Ik liep naar de slaapzaal, trok mijn pyjama aan en ging in bed liggen. Ik viel in no time in een diepe slaap.

Ik zag in de verte iets, een gedaante, een figuur. Was het menselijk? Ik deed een stap naar voren. Dat was een grote vergissing. Onmiddelijk viel ik in een zwart gat. Ik leek te vallen voor eeuwig en eeuwig. Ik knalde niet tegen de bodem, maar remde langzaam af, totdat ik helemaal stil stond. Ik keek naar boven, een klein rondje licht. Het gat! Ik probeerde te schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit mijn mond. Ik zag iets verschijnen boven. Het was die gedaante. Het zei iets, maar op de één of andere manier klonk het alsof ze naast me stond, zo helder en duidelijk. 'Je had me kunnen redden', zei het met de stem van Britt. Ik liet me neerzakken op de bodem en langzaam begonnen de tranen te stromen. 'Ik deed mijn best voor je!', schreeuwde ik terug. 'Ik deed mijn best!' De gedaante bleef hangen boven het gat. 'Maar het was niet goed genoeg', zei het.

'Zoey!', hoorde ik. Ik gilde en opende mijn ogen. Ik zag Dylan me bezorgd en gespannen aankijken. Ik zag achter hem alle meiden uit mijn slaapzaal, behalve Britt, angstig tegen de muur staan. Als in een reflex sloeg ik mijn armen om Dylans nek en legde mijn kin op zijn schouder. Daar kwamen de tranen. Hij hield me vast! Praatte hij weer met me? Was hij eroverheen dat hij me de waarheid had verteld? Of was hij over de schrik heen van Britts ongeval? Hij gaf me, zonder dat de andere meiden het zagen, een kus op mijn wang. Ik voelde dat ik rood werd. Was dit het begin van iets nieuws?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen