Opdracht 3 - Old people.
Voordat alle vragen komen:
- Fantasy is toegestaan
- 16+ is toegestaan
- Het verhaal mag goed EN slecht aflopen
- Beroemde personen zijn ook toegestaan
- De relatie moet ontstaan in je verhaal.
En ik ben vast nog iets vergeten, maar goed.
Minimum aantal woorden: 900
Maximum aantal woorden: 1900
Deadline: 18 April om 23:59
Ik liep met mijn dienblad in mijn handen langs het buffet. Het was ontbijttijd en hoewel ik niet veel honger had, was ik op zoek naar iets om te eten. Het meeste eten zag er niet al te smakelijk uit, maar dat lag waarschijnlijk aan mij: als je het grootste gedeelte van je smaakpapillen kwijt bent lijkt alles opeens veel minder aantrekkelijk. Het meeste eten verandert gewoon in een smakeloze homp voedingsstoffen die je naar binnen werkt om niet dood te gaan. Ik keek even naar een broodje ei dat bleek onder de TL-buis lag en pakte toen een kuipje pindakaas en een broodje. Pindakaas was zo’n beetje mijn lievelingseten geworden, puur omdat het zo’n sterke smaak had. Ik pakte nog een glas sinaasappelsap – alsof ik er iets van zou proeven – en draaide me toen om. Ik keek de kantine in, die gevuld was met knikkebollende ouderen met een enkele bezoeker. Het gelach van een kind klonk door de ruimte en mensen keken vertederd op. Ik schuifelde vooruit, op zoek naar een plekje om te zitten. Mensen glimlachten naar me als ik voorbijkwam en ik glimlachte terug, nog steeds zoekend naar een plekje. Ik zou naast Bep en Harmen kunnen zitten, het echtpaar dat al vijftien jaar in het bejaardentehuis woonden, of naast Jans en Neeltje, de twee beste vriendinnen sinds jaar en dag.
‘’Leny!’’ Hoorde ik ongeduldig achter me.
Ik keek verward op, want dat was ik. Leny van Hoorn, eenenzeventig jaar oud en sinds drie jaar bewoonster van bejaardentehuis Arnhem. Ik draaide om en zag Hannie, mijn overbuurvrouw op de afdeling. Ze had haar lippen getuit en keek me ongeduldig aan.
‘’Ik roep je al drie keer!’’ riep ze met een stem waar zware verontwaardiging uit sprak.
‘’Nou rustig maar hoor, ik ben niet doof!’’ zei ik eveneens verontwaardigd.
‘’Wat?’’ zei Hannie met haar hand bij haar oor.
‘’Ik ben niet doof!’’ herhaalde ik hard.
‘’Ik versta er niks van.’’ Met haar hand nog steeds bij haar oor vervolgde Hannie: ‘’Ik wilde alleen maar even goeiemorgen zeggen’’
Ik verstond er niks van. ‘’Goeiemorgen’’ zei ik maar.
Hannie keek me met een wazig glimlachje aan en knikte nietszeggend. ‘’Mooie dag vandaag.’’
Ik wou net bij Hannie aan tafel aanschuiven, toen iets mijn aandacht trok. Het was een rug. Niet zomaar een; een rug die ik nog nooit gezien had. En ik ken iedereen hier, inclusief rug. In drie jaar tijd leer je de meeste mensen wel kennen. Vooral als je altijd meedoet met bridgen en de bingoavond. De rug zat keurig rechtop en was gehuld in een flanellen blokjesoverhemd.
‘’Wie is dat, Hannie?’’ vroeg ik mijn buurvrouw, die nu afwezig voor zich uit murmelde. Ze keek op, keek een willekeurige kant op en zei: ’’dat is Peter, lieverd, die woont hier zes jaar.’’
Weet ik, Hannie, weet ik. ‘’Dank je, Hannie’’ mompelde ik. Ik liep op de onbekende rug af en ging naast hem zitten om hem te kunnen begroeten. In de eerste instantie zei ik niets maar pakte ik alleen mijn broodje en begon het open te snijden. Toen keek ik de eigenaar van de rug voor het eerst aan.
Het was een man van ongeveer mijn leeftijd. Zijn haar was grijs, met een kleine kale plek aan de voorkant. Het haar eromheen was echter nog heel glad en vol en hij had het in een nette scheiding gekamd. Zijn neus was klein en mooi en hij droeg een bruine ribbroek. Ik glimlachte beleefd naar hem en hij glimlachte terug. Mijn lach bevroor me op de lippen toen hij me aankeek. Hij had een móóie lach. Alle ouderdom verdween uit zijn gezicht en je zag een glimp van de knappe jongen die hij vroeger ongetwijfeld geweest was. Zijn tanden straalden onwaarschijnlijk wit, zijn ouderdomsrimpels veranderden in lachrimpels en zijn grote blauwe ogen schitterden als de ogen van een tienjarige kwajongen. Het waren niet de ogen van een bejaarde. Geen ogen die in een bejaardentehuis thuishoorden. Ik keek hem aan, net iets langer dan beleefd was, en herpakte mezelf toen.
‘’Hallo’’ zei hij. Zijn stem klonk oud. Dat was een opluchting.
‘’Hallo’’ zei ik. Ik merkte dat ik overmatig met mijn ogen knipperde. Ik stopte er gauw mee. Hij keek me glimlachend aan en was kennelijk niet van plan wat te zeggen. Ik had hem welkom willen heten in het tehuis, maar zijn glimlach maakte me in de war en wat er uitkwam was: ‘’Sinds wanneer woon jij hier?’’ O hemel, het klonk helemaal verkeerd, alsof ik hem ergens van beschuldigde. Zijn glimlach bleef echter zitten.
‘’Ik ben gistermiddag in appartement 4B ingetrokken’’ antwoordde hij.
‘’Ik heb je niet bij het avondeten gezien.’’ Mijn toon was nog steeds wantrouwend, hoewel dat helemaal niet mijn bedoeling was. Hij leek er echter niet mee te zitten en vervolgde: ‘’toen was ik waarschijnlijk aan het uitpakken. Ik ben Eduard,’’ voegde hij er aan toe.
‘’Leny,’’ zei ik met een lachje, dat helaas een beetje krakerig klonk.
Hij schudde me de hand. De glimlach was ongemerkt van zijn gezicht verdwenen en hij keek me nu bijzonder ernstig aan. Ik beantwoordde zijn blik terwijl we elkaars handen net iets langer vasthielden dan nodig was.
Toen we elkaar loslieten, pakte ik mijn broodje en mijn kuipje pindakaas en begon ik met eten. Dat wil zeggen, ik probeerde mijn kuipje open te maken, maar het plastic glipte steeds weg uit mijn vingers.
‘’Zal ik helpen?’’ bood Eduard aan. Hij leunde voorover en legde zijn hand op de mijne. Ik draaide mijn hoofd en opeens was dat wel erg dicht bij het zijne. Mijn hartslag versnelde. ‘’Graag,’’ zei ik, met mijn ogen gericht op zijn geblokte overhemd. We zwegen terwijl hij het kuipje openmaakte, en ook terwijl we aten zeiden we niets. De stilte stoorde me niet. Ik voelde me compleet op mijn gemak bij Eduard. Ik had dat nog nooit eerder zo gevoeld. Ik was wel eens verliefd geweest, ik was zelfs getrouwd geweest. Maar dat was uitgedraaid op een scheiding, en dit was in niets zoals mijn eerdere ervaringen. Ik kende Eduard amper, maar het voelde alsof ik hem begreep, alsof ik hem kende. Dat klonk afschuwelijk, net een quote uit een goedkoop liefdesromannetje, maar ik kon het niet anders omschrijven. Het was zo fijn en eenvoudig om daar te zitten en gewoon wat te eten. En toen het eten op was, gaf het niet. We stonden op – langzaam, want we waren oud – en keken elkaar aan. Eduard glimlachte zijn jongenslach en glimlachte terug, me twintig jaar jonger voelend. Toen gingen we elk onze eigen weg. Maar vanaf nu hoorden wij bij elkaars weg. En zouden we hem samen afwandelen.
Reageer (2)
"We stonden op – langzaam, want we waren oud –"
1 decennium geledenSorry, maar dit is wss het enige zinnetje wat ik ga onthouden van dit verhaal, al is hij wel écht héél goed.
Wauw! Echt mooi! Dit is echt héél origineel en supper kawai. (schattig in het japans, kom net uit een japans restaurant, was heel lekker!) Ik snap wel dat je er een goed cijfer voor kreeg! Ik ga nu snel je volgende opdracht lezen.^^
1 decennium geleden