Capite 2; The Underworld
Alsof ik staande wakker werd, opende ik mijn ogen. Althans voor mijn gevoel deed ik dat, maar toen ik mijn ogen open deed, zag ik nauwelijks iets. Met mijn armen vooruit gestrekt taste ik in het duister. Ik voelde niets, dus besloot ik om te lopen. Stapje voor stapje kwam ik in beweging. Ik had echt geen idee waar ik was. Toen ik ineens allerlei geluiden achter me hoorde, begon ik harder te lopen en zelfs te rennen. Met de bliksemschicht nog in mijn handen rende ik zo hard als ik kon. Toen ineens kwam ik in een andere ruimte. Ik stond midden op een berg, omringd door andere bergen. Alleen voor mijn gevoel was ik niet meer in de buitenlucht, maar binnen. Ik keek omhoog en zag dat de gebergtes eindeloos de lucht ingingen. Ik besloot om verder te lopen.
Plotseling hoorde ik een stem. Ik liep zo in gedachte dat ik ervan schrok. De stem was nog heel ver weg, maar hij was dichtbij genoeg om hem te horen. ‘Ik weet het zeker, er is een indringer!’ hoorde ik de stem zeggen. ‘Als je er zo zeker van bent, ga hem dan zoeken’ zei een andere stem. Toen bleef het even een tijdje stil. Plotseling voelde ik iets nats op mijn hoofd. Toen ik me omdraaide schrok ik me een ongeluk. De twee wezens die me achterna zaten in het steegje, stonden ineens achter me. Ik keek recht in hun felrode ogen en gaf een gil. Ik begon gelijk te rennen, maar ik had beter niet kunnen gillen. Want toen ik als een kip zonder kop aan het rennen was, knalde ik hard tegen iemand op. Ik vloog meters de lucht in en kwam toen met een pijnlijke val terecht. Toen ik mijn ogen opendeed zag ik twee mensen voor me staan. ‘Kijk is aan, een zoon van een god’ zei de man die mijn bliksemschicht vast had. Ik had geen idee waar hij het over had, maar dat interesseerde me ook niet. ‘Mooie schicht’ zei de man. De man had grijs lang haar en een grijze baard. Hij had een lange zwarte mantel en naast hem stond een vrouw, met lang bruin haar en donkere ogen. ‘Ik vraag me af wat een demigod hier doet’ zei de vrouw. ‘Waar kom je vandaan?’ vroeg de man aan mij. ‘Van de aarde, ik werd achterna gezeten door die twee wezens daar’ antwoordde ik. ‘Een demigod van de aarde, die plotseling verschijnt in de onderwereld’ herhaalde de man. ‘Interessant’. ‘Wat gaan we met hem doen?’ vroeg de vrouw. ‘Geen idee, Persephone’ zei de man. ‘Ik denk dat we hem maar is hier gaan houden’. Ik keek hem met grote ogen aan. ‘Deze zal hij voorlopig niet meer terug krijgen’ zei hij terwijl hij de bliksemschicht doormidden wilde breken. ‘Genoeg Hades!’ brulde ineens een stem. Toen ik me omdraaide stond er ineens een man met een witte mantel achter me. Hij had een zelfde bliksemschicht vast als dat ik had, maar dan vele male groter. ‘Hoe is het in godsnaam mogelijk dat een demigod hier terecht is gekomen’ zei de man. ‘Dat wilde ik ook aan jou vragen, Zeus’ zei Hades. ‘Geef hem zijn bliksemschicht terug’ beval Zeus. ‘Ik zou niet weten waarom’ zei Hades. Toen hief Zeus zijn bliksemschicht omhoog en kwam er een enorme bliksemstraal uit, die Hades op een haar na raakte. Mijn bliksemschicht vloog de lucht door en ik kon hem nog net op tijd opvangen voordat hij op de grond viel. ‘Wegwezen hier’ zei Zeus. Hij pakte mijn arm vast en vervolgens werd alles wit voor mijn ogen.
Reageer (4)
wow, suopersnel verder!!!!!
1 decennium geledenmooi.
1 decennium geledengauw verder!!
Ben Benieuwd snel verder
1 decennium geledenMooi ^^
hmm, ben benieuwd.
1 decennium geledenSnel verder!