Foto bij #1

Mijn eerste hoofdstuk. De foto is hoe ik me ongeveer Avi voorstel. Er komt vast nog een keer een andere foto maar voor nu hou ik het zo. :)

Ik slof door de halfdonkere straten van het centrum. Mensen kijken me af en toe na. Ik geef ze geen ongelijk. Mensen kende mij als de vrolijke Avi Blackraven. Goede punten op school, cheerleaderteam, veel vriendinnen. Maar ook deed ik nooit iets fout. Zeg maar gerust dat ik een perfect leventje had. Ik had een licht getinte huid en blond haar met blauwe ogen. Altijd kon ik lachen en maakte mensen aan het lachen. Net na het ongeval zoals ik het altijd noem ben ik een maand niet op school geweest. Ik kon mijn verlangen naar bloed niet stoppen. Ja ik heb wat burgers vermoord in die maand. Sinds ik weer op school kwam keek iedereen me raar aan. Mijn huid was bleek geworden en mijn lange blonden haren waren gitzwart geworden. Daar koos ik zelf niet voor. Mijn felblauwe ogen veranderde af en toe in een angstaanjagende rode kleur. Dan heb ik dorst of moeite met me in te houden. Mensen begonnen mij te ontwijken en ik ontweek hen. Het hele dorp praat over mij.
Zelfs mijn ouders werden bang van mij. En aangezien ik weigerde die eerste maand naar school te gaan hebben ze me gedwongen uit huis te gaan en mijn eigen zaakjes maar te regelen. Wat hou ik toch van hun. Niet.
Achttien jaar en op mezelf is niet helemaal hoe ik mijn leven had voorgesteld.
Ik hoor een zachte, bijna geluidsloze plof naast me neerkomen. Met mijn handen in mijn zakken strompel ik verder. Ik hoef niet te kijken om te weten dat het Raven is. Raven Eldritch, mijn broer. Eigenlijk heb ik geen broer. Maar we zijn allemaal één groot gezin. Raven hielp me toen ik het moeilijk had en sindsdien ben ik bij hem ingetrokken en nog meer van onze soort.
Zwijgend lopen we langs elkaar. “Kom je vanavond nog thuis?” vraagt Raven na een tijdje. Ik schud mijn hoofd. “Denk het niet.” Ik weet dat Raven nu knikt. Het is voorspelbaar. Net zo voorspelbaar als de vraag die hij stelde. Elke nacht vraagt hij dit, in de hoop dat ik een keer thuis kom. Ook al is hij zelfs niet eens thuis. Hij verteld me dan dat ik voorzichtig moet zijn. Ik ben zijn kleine zusje en hij houd van me. Dan krijgen we weer nutteloze discussies over dat ik eigenlijk zijn zus niet ben en dat hij niet van me kan houden. Zo zijn wij, net echt broer en zus. En stiekem houd ik ook wel van hem hoor. Als een soort van grote broer. Ik schud mijn hoofd en Raven kijkt me vaag aan. “Je weet dat ik je hele gedachtenloop kan lezen hè.” Dat is zo ja, Raven kan gedachten lezen. Zo heeft iedere vampier wel iets. Behalve ik. “Je komt er nog wel achter wat jou gave is.” Kucht Raven droog. “En ik hou ook van jou.” Raven lacht even. Maar kijkt dan weer strak voor zich uit. Hij staart om zich heen en als er niemand langs komt sprint hij weg. Ik trek mijn capuchon over mijn hoofd en strompel rustig verder. Genietend van de nacht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen