Chapter 7
Chapter seven
-Olive Bell-
Het was nu precies 2 dagen geleden dat het monster ons aanviel. Het was nu zaterdag, en gisteren was ik niet op school. Seath belde me om te vragen wat er was. Ik antwoorde ermee dat ik weg ging voor een tijdje. Maar dat ik niet kon zeggen waar naartoe. Ook had ik haar op het hart gedrukt dat ze mijn allerbeste vriendin was, en dat ook altijd zou blijven. Daarmee namen we afscheid van elkaar, over de telefoon, en ik weet niet voor hoelang. En dat doet pijn.
Mijn vader zat samen met mij in de auto. We waren op weg naar Camp Half-Blood. Ik had al mijn spullen bij elkaar gepakt die ik dacht nodig te hebben. Alles had ik in 1 rugzak gekregen, wat me verbaaste!
Mijn vader zei heel de tijd niets, en ik werd daar bloednerveus van.
'Pap, hoe lang denk je dat ik daar zou blijven?'
Mijn vader gaf geen antwoord, maar keek alleen maar even naar me, en ik begreep het ineens. Ik bleef daar niet voor 'even'. 'Even' bestond niet in Camp Half-Blood. Ik zou daar voor de rest van mijn leven blijven, of ik het nou wilde of niet.
Ik dacht na. Heel mijn leven vloog aan me voorbij, net zoals bij mensen die bijna dood gaan. Ik dacht aan Seath, die verliefd was op Jeffrey. Ik dacht aan Eaden, die altijd tegen andersmans stoelen aan schopte, ik dacht aan de pauzes in de aula en aan de oer saaie lessen.
Ik dacht aan de geboorte van Yue en Mitch, en allerlij andere blije momenten in mijn leven.
Ik kreeg ineens het gevoel alsof ik in huilen uit kon barsten. Maar ik hield me in, want daar zou mijn vader alleen maar nog verdrietiger van worden, en dat wilde ik hem niet aandoen.
Dus het bleef stil in de auto, terwijl ik steeds dichter bij de woonplaats kwam waar ik voor de rest van mijn leven zou blijven wonen.
Maar ondanks alles, was ik niet heel boos ofzo. Ik liet het allemaal over me heen komen. En wie weet, kon ik daar weer nieuwe vrienden maken.
We reden nu over een soort van bospad, wat ik nogal beangtigend vond, aangezien de zon al onder was gegaan.
Mijn vader stopte de auto aan de rand van een groot bos.
'Zijn we er al?' vroeg ik om de stilte te doden.
'Bijna.' zei mijn vader terwijl hij uitstapte.
Ik pakte mijn rugzak van de achterbank en stapte ook uit.
Mijn vader liep voor me uit en ik moest bijna rennen om hem bij te houden, zo hard liep hij.
'Wat een haast!' zei ik buiten adem.
'We zijn hier niet veilig Olive. Dus we moeten opschieten en het Kamp op tijd berijken.'
Ik zei niets meer, maar liep gewoon maar verder.
Toen stopte mijn vader ineens en ik liep bijna tegen zijn rug aan, omdat ik naar de grond aan het kijken was.
Ik keek langs hem en zag een soort poort. Boven de poort hing een bordje met een oud griekse tekst erop. En het enge was, dat ik het kon lezen!
er stond ;Camp Half-Blood.
Mijn vader draaide zich om en kreeg weer tranen in zijn ogen.
'Hier moeten we afscheid nemen.'
Er zijn nog geen reacties.