Foto bij 16. Centaur, Hippogrief, Feniks, Eenhoorn, Weerwolf

Jeeeh, alweer een nieuwe stukje (lol)

Takken kraakten, de bladeren ritselden en onze ademhalingen vormden kleine wolkjes in de lucht. Een uil vloog op uit een boom achter ons en we schrokken ons rot. 'Het was maar een uil', stelde ik mezelf en Dylan gerust. 'Volgende Halloween gaan we naar Zweinsveld', zei Dylan en ik grinnikte. Zweinsveld was het dorpje valkbij de school. Vanaf de derde klas ging je er regelmatig heen. Je kon er wat drinken, wat inkopen doen en snoep halen. Nog een uil. Ik schrok. Ineens tikte Dylan me aan terwijl ik een tak verplaatste. Ik keek op en hij wees naar een open plekje, waar een donker figuur zich aftekende tegen de donkere nacht. Een paardenlichaam met, waar het hoofd zou moeten zitten, het bovenlichaam van een mens. 'De Centaur', vertelde Dylan me. Ik knikte en we begonnen richting de open plek te sluipen. We maakten bijna geen geluid. Gelukkig stond de Centaur met zijn rug naar ons toe, dus kon hij ons zowiezo niet zien. We waren nog maar op een halve meter afstand. Dylan strekte zijn hand uit, naar het achterbeen van de Centaur. In een flitsende beweging schoot hij naar voren, trok wat haren uit he achter been en rolde opzijn, zodat de trappende hoeven van het wezen hem niet raakten. De Centaur draaide zich om. 'Oh', zei hij. 'Jullie lopen voor. De meesten zoeken meteen het eerste dier op de lijst en ik ben de enige Centaur in het bos. Jullie zijn de eersten.' We lachten tevreden. De Centaur keek ons geruststellend aan, wenste ons succes en liep weg. Dylan en ik keken naar de haren, gaven elkaar een high-five, stonden op en gingen verder.

We hadden al snel alle haren te pakken. Alleen de weerwolf was lastig, omdat hij zulke goede oren heeft en altijd op zijn hoede is. Dylan telde alle haren, keek ze nog een keer na en stopte ze toen in zijn zak. Ik glimlachte, wees mijn staf op de lucht en riep: 'Paralitis!' Al snel spatte een rode klap uiteen boevn de tientallen meters hoge bomen en nog sneller hoorden we voetstappen tussen de bomen, zware voetstappen. We draaiden ons om en zagen Hagrid tussen de bomen verschijnen. 'Hagrid', riep ik. Hij glimlachte tussen zijn baard door. 'Hallo kids', zei hij. 'Jullie motten ook het bos nog uitkommen. Dat doen jullie met dit kaartje hier.' Hij gaf ons een plattegrond. 'Veel succes', zei hij en hij draaide zich weer om. Hij verdween tussen de bomen.

'Dit is hopeloos', riep Dylan en hij gooide de plattegrond op de grond. 'Het lukt wel', riep ik op mijn beurt en ik pakte de plattegrond weer op. Dylan pakte hem weer en gooide hem tegen een boom. Daar bleef hij hangen aan een tak. Dylan plofte neer op de harde aarde en ik ging naast hem zitten. 'Dit is niet de Dylan die ik ken', zei ik. Hij schudde zijn hoofd. Hij twijfelde even. 'Ik hou wat binnen', zei hij zacht. 'En het vermoordt me.' Ik probeerde hem aan te kijken, maar hij hield zijn blik strak op de grond gericht. 'Wat is er dan aan de hand met je?', vroeg ik. Hij twijfelde even, maar hief toen zijn hoofd op en keek me in de ogen. 'Jij', zei hij. Ik fronste. Moest ik me beledigd voelen? 'Jij bent er aan de hand', zei hij. Hij kwam dichterbij met zijn hoofd, en dichterbij, veels te dichtbij. Ik deed mijn ogen dicht. Ik weet niet waarom, maar ik deed het gewoon, als een reflex. Onze lippen, vijf centimeter afstand van elkaar. Was ik hier niet te jong voor? Nee! Ik voelde me volwassen genoeg. Denk ik... Bijna, twee centimeter. Vlak voordat onze lippen elkaar raakten, hoorden we iets. Het was Britt, ze gilde!

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen