The Clock is Ticking | 019 |
Alana Valentio POV
Smee stormde naar binnen, maar zodra hij ons zag, kreeg hij een hoofd zo rood als een tomaat en begon te stotteren. ‘Oh, ik, uh, wilde- laat maar, dag!’ James en ik lachte en hij verliet de kamer weer. ‘Hoe lang zal het duren voordat het hele schip het weet?’ vroeg ik luchtig aan James. ‘Ik gok op vijf minuten,’ antwoordde die met een grote grijns. Al lachend gaf hij me een zoen.
‘’I’m addicted and I just can’t get enough.’’
James was weer in slaap gevallen, maar mijzelf lukte dat niet. Ik ging even met mijn hand door mijn haren om ze fatsoenlijk in model te krijgen – tevergeefs – en ik trok mijn laarzen aan. Met nog een laatste blik op de slapende captain verliet ik zijn kamer. Alle piraten op het dek staarden me met open mond aan. Wat die vijf minuten betrof, had hij gelijk gehad. Ik stapte gelijk op Smee af, die weer een rood hoofd kreeg, en vroeg of hij met me naar het dorp wilde gaan. ‘Natuurlijk, mevrouw, ik ga wel mee,’ stotterde hij. Mevrouw? Had ik nu respect afgedwongen door met de captain te slapen?
Zo liep ik met het dikke grappige ventje door de straten van het dorp. Veel mensen keken Smee en mij vreemd aan, maar daar trok ik me niets van aan. Toen ik gevonden had wat ik zocht, beval ik Smee om buiten op me te wachten, en liep ik de goudsmid binnen. Ik begroette de aardige man achter de toonbank. ‘Waar kan’k u mee van dienst zijn, m’am?’ Ik legde hem uit wat ik nodig had, en hij noteerde alles op een vel papier. ‘Zo goe?' vroeg hij me, en hij liet me het papier zien. ‘Geweldig!’ zei ik enthousiast. ‘Over ‘n uur is ‘t wel klaar, als me mannen doorwerken. Kom dan mer terug.’ Ik knikte, verliet de goudsmid en nam Smee mee naar de volgende winkel. ‘Wat moest u daar doen, mevrouw?’ vroeg hij nieuwsgierig. Ik gniffelde. ‘Ik ga iets laten maken,’ zei ik droogjes, alsof hij iets met die informatie kon. ‘Wat dan?’ vroeg hij door. ‘Iets dat ik mijn moeder eens aan mijn vader heb zien geven…’ antwoordde ik vrolijk. ‘Een trouwring?’ Mijn adem stokte in mijn keel en ik draaide me naar hem om. ‘Geen trouwring?’ gokte hij toen hij mijn verbaasde blik zag. ‘Niet echt, nee,’ mompelde ik. Hoe kwam hij daar nou weer op? Één keer gezoend, en dan trouwen? Oké, niet liegen. Twee keer. Misschien drie. Maar niet vaker dan vijf! Wat voor verstand had dat ronde mannetje van liefde? Niet dat ik er zelf zo veel vanaf wist. Niet totdat ik Hook had ontmoet. Ik sleepte Smee een andere winkel in, een kleding boetiek, en begon uitgebreid kleren te passen. Ik vond het geen fijn idee dat ik al heel lang in dezelfde kleren rond liep, dus ik kon wel iets anders gebruiken. Toen ik afrekende, en Smee nog steeds als een schoothond achter me aan liep, vroeg hij; ‘Waar heeft u dat geld vandaan?’ Ik duwde mijn nieuwe blouse, jas en broek in een tas en liep naar buiten. ‘Uh, gevonden,’ zei ik. Dat was de waarheid. Deels. Ik had het geld ook gevonden. In een van James’ ladekasten. Als iemand ooit had gezegd dat ik me niet kon gedragen als piraat, dan had diegene het fout. Ik kon echt wel stelen. We liepen nog even door het dorpje – nou ja, ik liep, maar blijkbaar ging ik zo snel dat Smee een soort van achter me aan moest huppelen – toen ik besloot dat het tijd was om terug te gaan naar de goudsmid. Dat ging nog steeds niet zonder starende blikken, maar weer deed ik mijn best die te negeren. De man achter de toonbank bleef echter heel aardig tegen me, en terwijl ik afrekende, bekeek hij Smee, die buiten om zich heen stond te kijken. ‘Wie’s da?’ vroeg hij. ‘Oh, niemand. Soort van slaafje,’ lachte ik nonchalant. Hij knikte begrijpend en gaf me mijn ketting. ‘Veel plezier d’rmee,’ zei hij als afscheid. Ik bedankte hem en verliet samen met Smee de winkel. We liepen terug richting de baai, en nu begon ik me toch wel te ergeren aan die starende blikken. Sommige mensen begonnen nu zelfs naar me te wijzen, of slaakte verraste gilletjes. Ze zouden me toch niet herkennen, zonder jurk, of make-up, of mijn haar opgestoken? Ze zouden toch zeker niet weten dat ik eigenlijk een prinses ben? Toen ik langs het bord kwam, waar altijd alle nieuwtjes op werden geprikt, begreep ik waarom mensen staarden en wezen. ‘Kijk, mevrouw,’ zei Smee geschokt. ‘Dat bent u!’
Er zijn nog geen reacties.