sorry dat ik nu pas weer iets schrijf, (lang leve tentameweken :)ik hoop dat jullie het verhaal nog steeds een beetje interestant vinden? zo niet dan hoor ik het graag, reacties zijn sowieso erg welkom.
veel plezier met lezen

Ik doe mijn ogen open. De lucht is nog koud maar de lage ochtendzon priemt al door de gaten in de gordijnen. Mijn ouders en Aldyn slapen nog en ze hebben groot gelijk. Hoe vaak krijgen we nou de kans om uit te slapen? Ik weet dat het geen zin heeft om nog in bed te blijven liggen. Ik kan nooit slapen op de nacht voor de boete. Eigenlijk kan ik de week er voor ook al niet slapen. Steeds als ik mijn ogen dicht doe zie ik alle tributen van de vorige jaren voor me. ik zie hoe ze elkaar in elkaarslaan en vermoorden. Ik zie het bloed wat ze ophoesten en de ontstoken wonden op hun benen. Soms wordt ik gillend wakker omdat ik er achter kom dat ik een van die tributen ben, en heel de tijd naar mezelf heb zitten kijken.

Ik wrijf in mijn ogen en sla de deken van me af. Het is nog te vroeg om mijn boete kleding al aan te doen, dus trek ik mijn gebruikelijke kloffie aan. Een bruine broek die van mijn vader is geweest en een wit shirt wat je eigenlijk niet meer wit kan noemen. Door het vele dragen op het land is het shirt grijs geworden. Stilletjes loop ik naar buiten en voel de koude ochtendlucht tegen mijn gezicht. Het hele dorp slaapt nog op een paar mensen na die, net als ik, wat eetbare planten gaan zoeken in het weiland. Eigenlijk is het verboden om planten uit het weiland te eten maar de vredebewakers doen er niet zo veel aan. Zolang er geen ruzie ontstaat over welke wortel nou van wie is doen ze net of ze het niet zien. Langs het hek groeien een paar bessenstruiken. Ik wil net bukken om ze te plukken als ik opeens twee handen op mijn schouders voel. Met een ruk draai ik me om en kijk ik in het lachende gezicht van Islwyn.

‘Ik schrik me helemaal dood, gek!’ roep ik boos, maar ik kan mijn lachen niet in houden dus het komt helaas niet erg overtuigend over. ik ga op mijn hurken zitten en begin met het plukken van de bessen. ook Islwyn begint bessen te plukken en stopt ze in een mand.

‘Hey! Jullie hebben al veel bessen zeg!’ Zegt Codell, het broertje van Islwyn. ‘Dat wordt smullen vanavond.’

‘denk maar niet dat jij er iets van krijg als je nu niet komt helpen, kleintje!’ Reageert Islwyn lachend maar zijn gezicht staat bezorgd. Vanavond. Wie zegt dat Codell er dan nog is. Misschien zit hij wel in de trein richting het Capitool. Gelukkig is mijn zusje nog te jong om mee te doen aan de boete, maar ik kan me voorstellen hoe het voelt.

‘hoe vaak doe jij mee?’ vraagt Islwyn als Codell ons alleen laat om nog wat wortels te zoeken.
’25 keer,’ antwoord ik. ‘Eigenlijk valt het nog best wel mee. Jij doet veel vaker mee, toch?’
Ik heb natuurlijk maar een zusje en mijn ouders waarvoor ik bonnen hoef te kopen. De meeste gezinnen in district elf zijn veel groter, zoals het gezin van Islwyn. Hij heeft Codell en Kuoni en daarnaast nog twee broertjes en drie zusjes die allemaal eten nodig hebben. Codell zal nu ook wel vaak mee doen.

‘ja dat is waar, maar die gestolen appel bepaalt meer dan de lootjes,’ zegt hij.
Ik weet wat hij bedoelt. Er wordt net als in alle districten een lootje getrokken uit de bol met alle namen, maar als je gaat kijken worden er heel vaak kinderen de arena in gestuurd die een misdrijf hebben gepleegd. Zo als een appel stelen. Dit wordt natuurlijk niet zo door het Capitool vertelt maar de meeste inwoners van district elf denken dat het Capitool de hongerspelen gebruikt om lastige mensen op te ruimen. Terechtstelling zorgen meestal voor veel onrust, en tegen de hongerspelen kan niemand iets doen.

‘maak je je zorgen om Codell en Othilda?’ vraag ik al weet ik het antwoord al. Natuurlijk maakt hij zich zorgen om zijn broertje en zusje.

‘Ze zijn nog zo klein en het is haar eerste boete! Ik wil niet dat ze naar de arena worden gestuurd door iets waar zij niets mee te maken hebben!’ Antwoord hij gefrustreerd. We blijven nog een tijdje in stilte bessen plukken. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik kan Islwyn niet opvrolijken want hij heeft helemaal gelijk. Ook al heeft het geen zin om er over na te denken.

Ik hoor de kerkklok in de verte slaan. Het is tien uur en om een uur begint de boete.

‘Ik moet naar huis. Mijn moeder weet niet dat ik hier ben dus die zal nu wel aan het stressen zijn.’

‘tot vanmiddag dan maar,’ zegt Islwyn ‘En mogen de kansen immer in je voordeel zijn! ’grapt hij er met een overdreven accent achteraan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen