OO3.

Ik keek vlug nog eens alles na om zeker te weten of ik alles bij me had. Ik vertrok pas over twee uur maar ik wou toch zeker weten of ik niets was vergeten. Toen ik zeker wist dak ik echt alles had wat ik nodig zou hebben liep ik met mijn koffer naar beneden en liet die in de gang achter. Ik liep naar de living waar mijn moeder en mijn broer zaten. Mijn broer was tv aan het kijken en mijn mama was een boekje aan het lezen. Ik ging tussen mijn mama en mijn broer zitten en zag dat mijn broer naar een of andere saaie documentaire keek over de natuur. 'Mam, kun je me straks voeren naar het vliegveld als Debbie en Jorina hier zijn? Hun ouders kunnen niet en anders moeten we een taxi nemen.' Ik keek haar aan en zag dat ze opkeek van haar boekje dat ze nog altijd in haar handen had omdat ze nog aan het lezen was. 'Natuurlijk. Hoe laat vertrekken we straks naar het vliegveld dat ik me kan klaarmaken?' vroeg ze. 'Binnen twee uur ofzo.' 'Oké dan,' zei ze. Ze sloeg haar boek dicht en liep naar boven toe.

Twee uur later ging de bel. Ik deed open en zoals ik al verwacht had waren Debbie en Jorina er al. 'Haaayyy Ileanaaaa!' riepen ze alletwee blij en renden op me af om een groepsknuffel te doen. 'Heey!' riep ik terug en we gaven een groepsknuffel. Mijn moeder kwam naar beneden en keek ons blij aan. 'En zijn jullie klaar voor jullie reis meiden?' vroeg ze. We knikten allemaal heftig en mijn moeder begon te lachen. 'We gaan vertrekken, moet je geen salu zeggen je zus?' vroeg mijn moeder aan mijn broer. Mijn broer kwam op me afgelopen gaf me een knuffel. 'Salu en veel plezier op je reis.' Hij liet me weer los en liep weg naar de tv zonder dat ik iets kon zeggen. 'Kunnen we dan nu vertrekken?' vroeg ik aan mijn moeder en ze knikte als teken dat het goed was. We namen alledrie onze koffers en liepen de deur uit richting de auto. Ik opende de koffer en smeet mijn koffer in de koffer wat Jorina en Debbie daarna ook deden. Ik deed de koffer weer dicht en stapte vooraan in naast de bestuurdersplaats waar mijn moeder straks zou gaan zitten. De rest stapte ook de auto in en toen vertrokken we richting het vliegveld.