Foto bij Arriving at Hogwarts

Er waren alweer 2 uur voorbij en kregen nu te horen dat we ons moesten omkleden, want over een half uurtje zouden we er zijn. De zenuwen kwamen weer een kijkje nemen en zenuwachtig pakte ik mijn nieuwe gewaad. Na wat gepruts had ik hem dan eindelijk aangekregen en streek hem nog eens glad. Mijn broers gingen op het gangpad staan om met een aantal vrienden van hun te praten. Roos was al een half uur geleden verdwenen toen een paar vriendinnen van haar, haar kwamen halen. Nu zaten alleen Hugo en ik in de cabine. Hij had zijn gewaad ook al aan en keek weer zenuwachtig naar buiten.
‘waar denk je dat jij komt?’ vroeg ik.
‘ik hoop bij Griffoendor’ zei hij zachtjes.
‘ik hoop het ook’ zei ik net zo zacht.
We zaten weer stilletjes uit het raam te kijken.
De trein liet een luid gefluit horen als teken dat we er waren. Ik schrok op en keek Hugo even verwilderd aan. Hij keek met dezelfde blik terug. Ik herinnerde de woorden van mijn vader en begon mezelf moed in te praten. Na een minuutje moed te hebben verzameld liep ik toch maar de cabine uit naar de uitgang van de trein. Hugo volgde mij snel en sprong achter mij uit de trein.
‘eerstejaars hier heen’ riep een zware harde stem.
Ik herkende hem uit duizende en liep vlug met een glimlach op mijn gezicht naar de grote man toe.
‘Lily, Hugo, hier zo’ riep Hagrid.
Een aantal kinderen keken naar ons om, maar het kon me niet veel schelen. Ik had Hagrid sinds twee maanden al niet meer gezien en vond dat heel jammer. Met Hugo op mijn hielen liep ik snel verder naar Hagrid.
‘haay Hagrid’ zei ik blij.
‘heey jullie twee’ zei hij lachend. ‘zijn we compleet?’ vroeg hij vervolgens aan iedereen.
We liepen achter Hagrid aan een pad af naar het meer dat bij Zweinstein lag en zagen al een aantal bootjes liggen. Mijn vader had gezegt dat hij ook al met deze bootjes naar Zweinstein was gegaan. Hagrid liet vier mensen per bootje instappen en stapte vervolgens zelf in een bootje. Naast Hugo zaten er ook nog twee andere jongens in ons bootje. We keken allemaal gefascineerd naar de schaduw van het kasteel wat al te zien was in de verte. Het leek nog groter dan in mijn fantasie. Verwonderd bleef ik kijken naar het kasteel dat telkens dichter bij kwam naarmate de tijd verstreek.
‘bukken’ riep Hagrid.
Snel deed ik mijn hoofd naar beneden en merkte al snel waarom dat moest, want niet veel later hoorde ik van een ander bootje een harde kreun komen. Blijkbaar had iemand zijn hoofd gestoten. Een kleine grinnik ontsnapte uit mijn mond en ik keek even lachend naar Hugo. Hij moest blijkbaar ook zijn lachen inhouden.
We mochten uit de bootjes komen en stonden niet veel later boven aan de grote deur van het kasteel. Hagrid hoefde maar één keer te kloppen en er werd al open gedaan. Het gezicht wat verscheen was alweer een bekend gezicht. Het was namelijk Marcel Lubbermans, ook wel professor Lubbermans leraar van Kruidenkunde, hij kwam een aantal keer per maand op bezoek bij ons. Hij liet glimlachend zijn blik over alle eerstejaars heen gaan en bleef hangen bij Hugo en mij. Zijn glimlach werd even groter, voordat hij zich tot Hagrid wendde.
‘vanaf hier neem ik het wel over’ zei hij tegen Hagrid.
Hagrid knikte even naar hem en zwaaide naar Hugo en mij. Hij liep naar een deur aan de linkerkant en verdween daardoorheen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen