DG - 11
Ze gingen alledrie zitten, Flore weer in Gertrudis’ armen. De priester vervolgde:
“Maar dit doopsel was anders dan de anderen. Waarom besloot u uw dochter zo laat te laten dopen?”
Gertrudis antwoordde hetzelfde als ze aan de dienaars had verteld.
“Dat is een zonde, gravin. U had het uw echtgenoot vanaf de eerste tekenen van zwangerschap moeten vertellen.”
“Dat weet ik,” zei Gertrudis, “ik wilde hiervoor boete doen door zelf voor mijn dochter te zorgen, samen met twee dienaressen en even hard te werken als zij voor Flores kleren.” De priester glimlachte:
“U bent het hier mee eens, Didderic Greunestein?” Didderic knikte. “Zo zij het”, sprak de priester. “Volbreng deze taak tot uw dochter vijf jaar oud is, bid dat uw zonden worden vergeven en u bent weer vrij van zonden.”
Gertrudis knikte. Didderic zei:
“Er is nog iets. Mijn vriend Baldewin hier heeft me bestolen. Hij heeft berouw en heeft het me bekend voor ik het zelf heb gemerkt.”
“U kent de gebruikelijke straf voor diefstal?”, vroeg de priester aan Baldewin.
Baldewin schrok, Didderic legde een hand op zijn schouder en zei kalm:
“Die straf vind ik te hoog. Hij toont berouw, en is mijn beste vriend. En hij heeft bekend voor hem iets gevraagd werd.”
“Wat stelt u dan voor?”
Reageer (1)
amai dien priester is egt stom...
1 decennium geledenSnel verder(K)