DG - 7
Didderic glimlachte, en keek ook vertederd naar het kleine meisje in zijn armen. Hij wendde zich tot zijn vrouw.
“Hoe heet ze?”
“Ik durfde haar nog geen naam te geven.”
“Kies er dan maar een.” Gertrudis dacht even na.
“Flore.”
“Zeg hallo aan Flore, dochter van gravin Gertrudis en graaf Didderic”, lachte Didderic. Hij liep naar zijn vrouw, en legde Flore in haar armen. Gertrudis keek hem aan.
“Bedankt”, fluisterde ze. “Ik hou ook nog steeds van jou, ondanks alles.”
Didderic gaf zijn vrouw een zoen, en stond toen weer op. Zijn vriend zat weer geknield op de grond. Didderic keek naar hem.
“Je mag wel opstaan, Baldewin. Noch van een vriend, noch van een dienaar verwacht ik dat ze knielen voor mij.” Baldewin stond rustig op.
“Bedankt, Didderic. Maar moet een slaaf niet voor je knielen?”
“Wat mij betreft is het genoeg als je een dienaar wordt, maar ik moet het bespreken met een priester.” Baldewin knikte kalm. “Luister nu goed,” zei Didderic Greunestein, “dit moet goed worden aangepakt, niemand mag iets vermoeden.” Baldewin en Gertrudis keken aandachtig naar hem. Didderic aarzelde.
“Gertrudis, in hoeverre is Clara op de hoogte?”
“Ze weet bijna alles”, fluisterde de vrouw.
“Hoe groot is de kans dat ze iets heeft doorverteld?”
“Clara is mijn beste, trouwste en betrouwbaarste dienares. Ik heb haar gevraagd te zwijgen, en dat zal ze ook doen.” Didderic knikte.
“Goed dan. Luister naar me”, sprak hij. Didderic vertelde hoe hij wilde dat alles werd aangepakt.
Reageer (1)
egt ik in zijn plaats was allang losgebarst;)
1 decennium geleden