DG - 6
Didderic ging verder: “Jouw straf zal zwaarder zijn, en je zal veel moeten opgeven. Maar wat je hebt gedaan kan ik je echt niet zomaar vergeven, en er zijn nog andere redenen waarom ik je deze straf opleg, maar die vertel ik je later. Je zal me je leven lang moeten dienen.”
“Wat bedoel je? Word ik je slaaf?”, vroeg Baldewin, een beetje angstig.
“Misschien, of anders een dienaar. Dat weet ik nog niet. Maar als je een vrij man zou blijven, geef bijna al je bezittingen aan mij, je kan ze terugverdienen door te werken. Je zal hier intrekken, en je zal goed verzorgd worden, maar je zal wel voor me moeten werken als de andere dienaars.” De vriend knikte:
“Zoals je wilt.”
“Er is nog iets dat we moeten regelen”, zei Didderic, er speelde een lach om zijn lippen. “Het meisje.” Gertrudis keek hem vragend aan. Didderic richtte zich weer tot zijn vriend. “Je zal je dochter aan mij moeten afstaan. Iedereen moet denken dat ik haar vader ben. We lijken genoeg op elkaar, zodat er van niemand argwaan zal komen. En op die manier kan ze opgroeien als een jonge edelvrouw.” De vrouw glimlachte blij.
Graaf Didderic richtte zich tot zijn vriend.
“Geef je dochter aan mij.”
De vriend stond op en liep naar de kast. Hij nam het meisje er uit en keek even vertederd naar haar. Daarna keek hij nog even naar Gertrudis, en overhandigde het kind aan Didderic.
Reageer (1)
wow das nogal ne rechtvaardige elke andere man zou ze vermoord hebben ...
1 decennium geledenSnel verder sgat